GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1984 - pagina 70

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1984 - pagina 70

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

luidt de tekst van een van de posters waarmee het Hoge Commissariaat voor de Vluclitelingen(UHHCf{)\e Geneve aandacht vraagt voor het lot van miljoenen vluchtelingen in de wereld. Schattingen van hun aantal liggen tussen de tien en de vijftien miljoen. Vlak na de Tweede Wereldoorlog ging de internationale aandacht vrijwel uitsluitend uit naar de vluchtelingen en ontheemden als gevolg van de oorlog in Europa. Terwijl ons werelddeel sindsdien overwegend vrede kent, zijn vele gebieden in de Derde Wereld het toneel van oorlog en geweld, samenhangend met het dekolonisatieproces, binnenlandse conflicten en internationale spanningen. Grote aantallen vluchtelingen vormen hiervan een triest bewijs. Het Afrikaanse continent herbergt er tussen de twee en de vijf miljoen. Een van de brandhaarden is hier de Hoorn van Afrika — Ethiopië, Somalië, Eritrea en Djibouti. Niet minder dan twee miljoen Ethiopiërs zijn ontworteld binnen hun eigen land en honderdduizenden verblijven als vluchteling over de landsgrenzen. De overgrote meerderheid van deze vluchtelingen verblijft in Soedan, in de aan Ethiopië en Eritrea grenzende Oostelijke Regio. Ruim 400.000 vluchtelingen proberen hier een nieuw leven op te bouwen in afwachting van een mogelijke terugkeer naar hun eigen land. Maar die lijkt ver weg. Het einde van de onafhankelijkheidsstrijd in Eritrea — begonnen in 1962 na de annexatie van dit gebied door Ethiopië — en van de gewapende opstand tegen het militaire bewind in Ethiopië zelf is nog lang niet in zicht. Kenmerken voor de situatie in Oost-Soedan zijn dan ook het massale karakter van de vluchtelingenstroom en de noodzaak te komen tot duurzame oplossingen. Bij dit alles is een belangrijk gegeven dat Soedan zélf een der armste landen ter wereld is, waar ook zonder vluchtelingen al de nodige economische en politieke problemen voorkomen. Maar nu wordt dit land voor extra moeilijkheden geplaatst. Is er voldoende landbouwgrond om voedsel te verbouwen? Zijn er mogelijkheden voor werk voor vluchtelingen in de steden en op het platteland? Vormen vluchtelingen een voordeel of een last voor het gastland? Vele vragen, waarop niet zelden het antwoord onbekend is, terwijl er toch beleid moet worden ontwikkeld.

Onmacht en corruptie De Vrije Universiteit heeft al enkele jaren een speciale aandacht voor de vluchtelingenproblematiek. Na het eeuwfeest in 1980 vormen vluchtelin-

52

Oost-Soedan

gen een speciaal onderzoeksthema. In samenwerking met het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd in 1981 en 1982 onderzoek verricht naar het Nederlandse en internationale vluchtelingenbeleid in de jaren '70. Veel vragen op dit internationale beleidsniveau, die leiden tot voortdurende en meestal nogal technische en theoretische discussies, zijn duidelijk herkenbaar op het microniveau in Oost-Soedan. Zo wordt in Geneve gepraat over de verhouding tussen vluchtelingenhulp en ontwikkelingssamenwerking. In de praktijk is het zelfde onderwerp actueel. In een arm land als Soedan is het eigenlijk onmogelijk vluchtelingen hulp te bieden en de noden van de lokale bevolking te negeren. Maar de weg tussen ,Genève' en een vluchtelingenvestiging in Soedan is lang. Onderweg passeer je de onmacht die voortkomt uit de politieke tegenstellingen tussen de supermachten, de internationale beleidsbureaucratie, die bergen tijd en geld opslokt en de corruptie in menig gastland. Over de werkelijke problemen van vluchtelingen zelf is vaak te weinig bekend, zodat beleid wordt gemaakt zonder feitelijke onderbouwing, en vooral zonder vluchtelingen daarbij te betrekken. Wetenschappers die onderzoek verrichten in de Derde Wereld vinden in veel gevallen niet ,de weg terug'. De resultaten van hun werk verdwijnen geruisloos naarde bibliotheek. Dringende vragen in Oost-Soedan betreffen vooral de mogelijkheden tot integratie van vluchtelingen en de effecten die van hun aanwezigheid uitgaan op de Soedanese bevolking. Op allerlei terreinen kan competitie bestaan: bij huisvesting, het zoeken naar werk en het gebruiken van vaak toch al

schaarse overheidsdiensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg. Niettemin heeft Soedan zich naar goed Afrikaans gebruik altijd bijzonder gastvrij opgesteld t.o.v. de vluchtelingen. De ,vluchteling-vriendelijke' houding van het land komt tot uitdrukking in de richtlijnen die voor de behandeling van vluchtelingen worden gehanteerd. Zo beschouwt de Soedanese overheid het verlenen van asiel als een vreedzame en humanitaire handeling. Voorts streeft zij ernaar, bij afwezigheid van mogelijkheden voor vrijwillige terugkeer naar het vaderland, de vluchtelingen binnen de eigen landgrenzen min of meer duurzaam te vestigen. En ten slotte rekent Soedan het tot haar taak de vluchtelingen te helpen zelfvoorzienend te worden. Het onderzoek dat momenteel vanuit de Economische Faculteit en de Subfaculteit Sociale Geografie en Planologie plaatsvindt, beoogteen bijdrage te leveren aan de discussie over het beleid en de hulpverlening voor vluchtelingen in Oost-Soedan. Urbane vluchtelingen Tot voor enkele jaren zijn de Eritrese en Ethiopische vluchtelingen die in de steden van Oost-Soedan een veilig heenkomen hebben gezocht, in de hulpverlening enigszins stiefmoederlijk bedeeld. In andere Afrikaanse landen waar vluchtelingen zijn neergestreken treft men hen vooral op het platteland aan, waardoor ook de hulpakties zich op de rurale gebieden hebben geconcentreerd. Zo voorzag het hulpbeleid voor vluchtelingen in OostSoedan tot voor kort uitsluitend in de bouw van agrarische nederzettingen. De vluchtelingensituatie in deze regio is in zoverre uniek voor Afrika dat waarschijnlijk niet minder dan 40 procent van de totale vluchtelingenpopulatie in urbane centra woonachtig is. De voornaamste concentraties vindt men in de steden Port Soedan, Kassala enGedaref, waar vluchtelingen naar schatting 20 procent van de totale bevolking uitmaken. De onderkenning van dit simpele gegeven heeft er de laatste jaren toe geleid dat steeds meer initiatieven zijn ontplooid voorde aanpak van de problematiek van de urbane vluchtelingen onder andere via de bouw van een aparte vluchtelingenwijk in Port Soedan en de start van een aantal werkgelegenheidsprojekten. Men kan zich inmiddels bij het onderzoek zelfs afvragen of de balans niet te veel is doorgeslagen naar de kant van de stedelijke vluchtelingen ten nadele van de rurale. De massale instroom van vluchtelingen heeft het verstedelijkingsproces

vu-Magazine 13 (1984) 2 februari 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's

VU Magazine 1984 - pagina 70

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

VU-Magazine | 536 Pagina's