GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 514

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 514

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er zijn wetenschappers die de onwaarschijnlijkheid van spontaan ontstaan leven benadrukken. Eén van hen is J. Monod die, uitgaande van de algemene kansberekening, tracht aan te tonen dat het schier onmogelijk is om uit de chemische oersoep een deugdelijk 'macromolecuul' te destilleren waaruit leven zou kunnen ontspringen. Het leven zou vanuit dit gezichtspunt op een wel zeer onwaarschijnlijk toeval berusten en daarmee absurd en zinloos zijn. En dan is er nog zoiets als 'de tweede hoofdwet van de thermodynamica' die — populair gezegd — stelt dat, met de tijd, de wanorde in de materie alleen maar kan toenemen. En dat druist in tegen het gegeven dat, voor het ontstaan van leven, het tegenovergestelde het geval zou moeten zijn. Zelfs de onmogelijkheid van het leven is wel verdedigd. B. Vollmert deed dat bij voorbeeld door te stellen dat bepaalde fysisch-chemische wetten het ontstaan van leven onverbiddellijk in de weg staan, tenzij van buitenaf zou zijn ingegrepen. De redenering die uitkomt bij de onwaarschijnlijkheid van leven, komt, samengevat, op het volgende neer. Omdat levende wezens een doelmatige en uiterst complexe ordening van cellen vertonen, lijkt het wel heel onwaarschijnlijk dat uit een structuurloze en chaotische hoop materie leven is ontstaan. Want: hoe zou uit chaos ooit orde kunnen ontstaan dan alleen via planmatig en sturend ingrijpen van een hogere, immateriële macht. Anders gezegd: het leven is, c.q. blijft een wonder. Kirschenmann stelt dat de overwegingen der aanhangers van de 'onwaarschijnlijkheidstheorie' gemeen hebben, dat deze 'materialistisch-reductionistisch' van aard zijn. Ze herleiden het leven simpelweg tot de afzonderlijke, 'dode' bouwstenen. En om dit duidelijk te maken, gebruikt Kirschenmann het voorbeeld van 'tante Truus die door een auto wordt aangereden'. Wat de 'onwaarschijnlijkheidsadepten' doen, is in wezen niet anders dan een dergelijke aanrijding verklaren uit het los door de ruimte bewegen van twee clusters ('klonten') van atomen die toevallig op elkaar botsen. Aan zo'n uitleg, aldus prof. Kirschenmann, hebben we niets. We willen een meer specifieke verklaring, zoals 'de auto had gladde banden', of 'tante Truus heeft niet goed uitgekeken'. Het lastigste punt in deze kwestie is dat, na het ontstaan van de 'oervorm' van leven, de evolutie van eencelligen tot mens een eenmalig en onomkeerbaar gebeuren is. Om bij

De achilleshiel van de kosmologie Dat ook in deze tijd nog lang niet iedereen overtuigd is van een 'heliocentrisch' wereldbeeld — waarbij de zon het centrum van ons planetenstelsel is — mag verwondering wekken. Niettemin zijn er mensen die onverkort wensen vast te houden aan een 'geocentrische' visie, waarbij de aarde het middelpunt is. De in de tweede helft van de zestiende eeuw levende Deen Tycho Brahe was een belangrijk opponent van de Copernicaanse revolutie. Een in Canada woonachtige Nederlander, W. van der Kamp, verdedigt dat standpunt nog steeds. Hij heeft daartoe de 'Tychonian Society' in het leven geroepen en publiceerde onlangs een opmerkelijk goed gedocumenteerd boek waarin hij zijn visie uiteenzet: Houvast aan het hemelruim; een pleidooi voor de bijbelse opvatting dat de zon om de aarde draait (Kok, Kampen).

426

De belangrijkste klacht van Van der Kamp tegen de moderne kosmologie en haar representanten is, dat, anders dan bij andere exacte wetenschappen, de kosmologie haar theoretische stellingen nergens onweerlegbaar zou kunnen bewijzen. Hetzelfde geldt weliswaar voor de geocentrische visie van Tycho Brahe en zijn aanhangers, maar dat zou geen verschil in bejegening van beide visies rechtvaardigen. Aanvechtbaar acht Van der Kamp vooral ook het zogenaamde 'Kosmologische principe'; de stelling dat het universum homogeen en uniform zou zijn en dat overal in dat heelal dezelfde natuurwetten zouden gelden, is nooit bewezen, aldus deze geocentrist. In een brief (opgenomen in het boek) die Van der Kamp aan niemand minder dan de paus schreef, citeert hij met in-

stemming mede-Tychonian Annie Dillard: "Naar mijn opvatting werkt de wetenschap ongeveer zoals een koorddanser te werk gaat: door niet naar zijn voeten te kijken. Zodra hij naar zijn voeten kijkt, beseft hij dat hij bij zijn werk midden in de lucht hangt." Van der Kamp schrijft deze brief naar aanleiding van pogingen om de katholieke kerk te bewegen tot een (wat laat) eerherstel van Galilei, de natuurkundige die ten overstaan van de Romeinse Inquisitie, in de zeventiende eeuw, zijn op Copernicus gebaseerde 'heliocentrische' opvattingen moest afzweren. Van der Kamp verzoekt de paus af te zien van dit eerherstel, omdat "de kwestie-Galileï ten diepste niet een natuurkundig, maar een filosofisch geschil is. Want het trotse, bijziende realisme van het Newtoniaanse tijdperk met zijn 'De VU-MAGAZINE — DECEMBER '85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 514

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's