GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1985 - pagina 504

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1985 - pagina 504

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roelf Haan

De toekomst van de televisie „Dit jaar is het een halve eeuw geleden dat ERIK DE VRIES met de voorbereidingen van de eerste Nederlandse televisieuitzending begon", stond op de uitnodiging die de IKON had rondgezonden aan een groot aantal vrienden en vriendinnen van deze pionier. Zij kwamen op 2 november in De Brakke Grond in Amsterdam bijeen, weliswaar ter herdenking van dit feit, maar dit doende met de blik „50 jaar vooruit". Dat de IKON als gastvrouw optrad, heeft alles te maken met de nauwe vriendschapsbanden die Erik de Vries en de IKON al 30 jaar verbinden — dertig jaar waarin de IKON heeft geprofiteerd van Eriks adviseur- en regisseurschap. Over deze vrolijke bijeenkomst wil ik het hier nu niet hebben — de bedoeling is dat er een publikatie komt van de gehouden gesprekken; wel plaats ik een paar kanttekeningen bij het thema van dit feest. Een van de allerbelangrijkste vragen rondom de toekomst van de Nederlandse televisie heeft betrekking op de commercialisering van het omroepbestel, en de wijze waarop die wordt gekanaliseerd. De reclamedeskundige Wolfensberger voorzag een totale commercialisering in de toekomst. In een democratie moeten de media in handen zijn van de commercie, anders vallen zij immers toe aan de invloedsfeer van de overheid — en dat kan op den duur, aldus deze gedachtengang, de democratie alleen maar ondermijnen. Kernachtig werd dit uitgedrukt in de woorden: „in de democratie zijn de media commercie." De huidige zendgemachtigden — die niet werken op commerciële basis — zullen slechts kunnen overleven als zij, net als het bedrijfsleven, volkomen

416

consumentgericht zullen zijn. Het gaat om de kijkcijfers, en die moeten hoog zijn, omdat de financiering moet komen uit de reclame. Wolfensberger liet het niet bij deze prognose. Hij realiseerde zich dat deze ontwikkeling onvermijdelijk zal inhouden dat de televisieprogramma's van de toekomst 'lichter' zullen zijn. Zoiets bevordert niet de actieve in standhouding van de democratie. TV wordt een massaal verkoopbaar amusementsproduct. De consument daarvan is in nieuws op nationaal niveau of in achtergronden niet geïnteresseerd; informatie wenst hij alleen uit zijn onmiddellijke leefomgeving. Hij heeft een "kerktoren-horizon": hij wil weten wat er locaal, in dorp, stad of streek aan de hand is: dienstroosters van huisartsen, sportevenementen enz. Internatinaal nieuws zal bovendien niet van de nationale televisie komen, maar van internationale satellietsstations. De nationale TV moet dus het gat in de markt vullen. Dat kan zeker niet door "ideologische monopolies" in stand te houden; de consument bepaalt het aanbod: en dat zal massaal, dus "licht" moeten zijn. De democratische controlefunctie zal dan, zo zei Wolfensberger, versterkt komen te liggen bij de geschreven pers. Zo'n pluriforme pers is zelfs voorwaarde voor de handhaving van een democratisch klimaat, waarin de televisie nog de menselijke waardigheid zal kunnen blijven verdedigen. Aldus dit toekomstontwerp. De vraag naar wat er in de toekomst gebeuren zal, is vaak nogal steriel. Een ander inleider tijdens de IKON-dag rond Erik de Vries was dr.ir. K. Teer, oud-direkteur van het Philips

Natuurkundig Laboratorium. Deze wees op de verregaande onbetrouwbaarheid van "futurologische" voorspellingen. Terecht werd er op gewezen dat de eigenlijke vraag moet zijn: waar zijn wij eigenlijk nu met zijn allen mee bezig — juist, met het oog op de toekomst. Hoe komen wij van het vlak van de vooroordelen en voorkeuren naar analyse en inzicht? Dat veronderstelt als het ware een uitkijkpost van waaruit we in het vizier krijgen wat er in de ontwikkeling van de samenleving en van de cultuur werkelijk aan de hand is. Wij kunnen ons niet buiten de tijd plaatsen, bij voorbeeld door een punt in de toekomst te kiezen en dan terug te redeneren. Wel kunnen wij bij beginselen te rade gaan. Wat wij daarbij kunnen doen is de uiterste consequentie waarnemen van tendenzen die zich in ons samenleving nog niet in volle omvang voordoen maar die in andere landen al wel vrij spel hebben gekregen. Een voorbeeld: voor wie in de Argentijnse dictatuur de "nationale dialoog" over de "reorganisatie" van het nationale proces" heeft meegemaakt, was voorspelbaar, gezien de ideologische uitgangspunten van de zittende regeringscombinatie, wat in Nederland de uitkomst zou worden van de "brede maatschappelijke discussie" over de kernenergie, precies zoals het kernwapenbesluit er "in" zat. Een ander voorbeeld: wie denkt dat de commercie de waarborg is voor de democratie, zal in landen waar deze de vrije teugel heeft hier en nu, reeds kunnen zien wat de uiteindelijke uitkomst in Nederland zal zijn van een proces waarin dit uitgangspunt als principieel zou worden erkend. Mijn ex-collega aan de protestante theologenopleiding te

Buenos Aires, Nestor Garcia Canclini, die enkele maanden na de coup in 1976 moest vluchten naar Mexico, schrijft in het laatste nummer van het tijdschrift Cristianismo y Sociedad over de cultuurpolitiek van de internationale commercie in Argentinië. De mensen werden van staatsburger omgevormd tot "consument" (of "spaarder"/"speculant", dan wel "investeerder"), dat wil zeggen tot functies voor de markt. Dit gebeurde niet ter wille van de democratie, maar van de (internationale) commercie zelf; en daarvoor was de militaire dictatuur geen beletsel, maar voorwaarde. Wat hier op het spel staat (werd de Tweede Wereldoorlog niet in Europa gemaakt?) in menselijk opzicht blijkt uit de indrukwekkende Argentijnse film La historia oficial, waarvan ik hoop dat u hem gaat zien. De tegenstelling overheid-commercie is vals. Het gaat, zoals prof. Leertouwer het bij de IKON uitdrukte, om de veiligstelling van een publieke ruimte voor de veelvormige Nederlandse cultuur. De overheid moet zorgen dat, in het centrum van het dorp, het plein niet wordt overwoekerd door de winkelstraten, maar dat er een centrale plaats blijft waar kan worden geluisterd, niet naar dictatoren of spuUebazen, maar naar ieder die zijn of haar medeburgers iets te zeggen heeft juist zoals dat gebeurt in het kerkgebouw naast die toren, waar reeds eeuwen in de Nederlandse samenleving op niet-commerciële wijze aan "omroep" wordt gedaan.

VU-MAGAZINE ^ DECEMBER '85

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's

VU Magazine 1985 - pagina 504

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 januari 1985

VU-Magazine | 530 Pagina's