GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 228

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 228

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

middel pleegden voor te doen: een droge mond en obstipatie. Wie naar een reden voor dit fenomeen zoekt komt al snel terecht bij de wat meer psychologische verklaringen. Als een arts de patiënt ondervraagt over mogelijke bijwerkingen, zal hij of zij een bepaald verwachtingspatroon aan de dag leggen. Het is immers bekend welk middel welke bijwerkingen veroorzaakt en de arts zal waarschijnlijk gespitst zijn bij het vragen naar die specifieke bijwerking. De patiënt gedraagt zich zoals van hem of haar verwacht wordt en zegt dus braaf ja op de vraag naar een droge mond. Prof. Mulder is ook van mening dat het ver- i^ wachtingspatroon van de patiënt een be- ^ langrijke rol speelt bij het placebo-effect: ^ "De patiënt heeft vertrouwen in de arts, die Prof. dr. A. H. Mulder immers geacht wordt te weten wat hem of haar mankeert, en daar ook het juiste ge- met een fUpperkast, waarbij er punten geneesmiddel voor te hebben. Als de arts hen scoord worden als het balletje één van de dus iets geeft, placebo of niet, gaat de pa- obstakels aanraakt. De voordelen hiervan tiënt er natuurlijk van uit dat het iets is dat zijn de versnelde werkzaamheid op de bemoet helpen. Het geloof van de patiënt in nodigde plaats en een verminderde last van de werking van het middel is dan heel be- bijwerkingen, namelijk hooguit in het belangrijk en bevordert de genezing. Het pla- trokken orgaan. Deze techniek zal in de cebo-effect zal zich dan ook met name toekomst verfijnder worden. Zo is men al voordoen bij psycho-somatische aandoe- bezig geneesmiddelen te ontwikkeien die ningen." niet alleen snel en nauwkeurig de plaats op-

P

rof. Ariëns — die zijn publiek tussendoor nog even wees op het nut van biomagnetische sokken — had in principe geen bezwaar tegen alternatieve geneeswijzen. Wel wees hij op de mogelijke risico's van sommige geneeswijzen. De naalden die bij acupunctuur gebruikt worden kunnen wel eens vuil zijn of besmet met een bepaald virus. Overigens zijn ook veel ziekenhuizen bronnen van besmetting door de overdaad aan ziektekiemen, hetgeen nog eens versterkt wordt door onvoldoende hygiëne.

De moderne geneesmiddelen worden steeds verfijnder en zijn steeds beter uitgerust voor hun taak, namelijk de ziektekiem of de ongewenste indringer uit het lichaam te verwijderen. In het kankeronderzoek worden bij voorbeeld vorderingen gemaakt met een medicijn dat zelf het gezwel opzoekt en het daarna zichzelf laat vernietigen. Ook in andere gevallen is dit systeem van toepassing. Een probleem bij het via de mond innemen van een medicijn is dat het voor het de plaats van werking bereikt al veel van de werkzaamheid heeft verloren. Medicijnen worden via de maag- en darmwand opgenomen in het bloed en zo door het lichaam getransporteerd. Dan is er inmiddels al veel tijd verloren gegaan en is de werkzaamheid niet meer optimaal. Daarom wordt er in Utrecht onderzoek gedaan naar drug targeting, waarbij het medicijn zo snel mogelijk de gewenste plaats in het lichaam bereikt. De methode wordt wel vergeleken 206

zoeken waar ze nodig zijn, maar ook door hun samenstelling sommige organen een bepaalde mate van bescherming bieden, terwijl ze de 'zieke' plek juist vernietigen. Het samenvoegen van deze twee kenmerken in een medicijn vergt uiteraard veel onderzoek, ook naar de ontvangst van het medicijn in het lichaam. Vóór een nieuw geneesmiddel wordt uitgetest bij mensen zijn er al vele onderzoeken en tests met proefdieren aan vooraf gegaan. Toch valt op grond van proefdieronderzoek niet altijd met zekerheid te voorspellen hoe het menselijk lichaam zal reageren. Het uittesten van nieuwe geneesmiddelen bij mensen is dan ook aan strenge wettelijke en ethische normen gebonden.

N

og niet elke ziekte kan met een geneesmiddel worden bestreden. Sommige vormen van kanker en de ziekte AIDS zijn daar voorbeelden van. Ook veel ziekten in de hersenen kunnen nog niet worden bestreden, met name omdat nog veel te weinig bekend is van de processen die bepaalde ziekten, zoals depressies, veroorzaken. Pas als men de oorzaken weet, is het mogelijk een geneesmiddel te ontwikkelen. Het onderzoek van prof. Mulder en zijn medewerkers in het farmacologisch laboratorium van de Faculteit der Geneeskunde aan de VU is ook gericht op processen, die zich in de hersenen afspelen. Zij houden zich vooral bezig met de vraag hoe morfine en andere opiaten de hersenfuncties beïnvloe-

den. In de hersenen komt een gigantisch aantal — enkele miljarden — zenuwcellen voor. Zenuwcellen zijn min of meer te vergelijken met telefoonlijnen: ze kunnen informatie opvangen en vervolgens doorgeven aan andere cellen. De overdracht van informatie op andere cellen gebeurt door middel van chemische stoffen, de zogenaamde neurotransmitters. De ontvangende cellen zijn voorzien van speciale structuren, receptoren genaamd, die als een soort antennes fungeren en de neurotransmitters herkennen. De neurotransmitters activeren de receptoren en dragen op die manier informatie over. De Informatieverwerking in de hersenen is een buitengewoon ingewikkeld gebeuren, waarbij zeer vele en verschillende soorten zenuwcellen betrokken zijn, die via verschillende neurotransmitters informatie overdragen. Elk van die neurotransmitters draagt specifieke informatie over via z'n eigen receptoren. Opiaten hebben velerlei effecten op het lichaam, waarvan de pijnstillende werking en het verslavende effect wel de meest bekende zijn. Nog geen 15 jaar geleden werden in de hersenen receptoren ontdekt, waarop opiaten aangrijpen. Dit leidde ongeveer een jaar later tot de ontdekking van stoffen met opiaat-activiteit in de hersenen, de opiaatpeptiden. De hersenen bleken hun eigen opiaten te maken! Inmiddels zijn er verschillende opiaatpeptiden gevonden en deze stoffen, die behoren tot de grotere groep van de neuropeptiden, fungeren waarschijnlijk als neurotransmitters. Verder onderzoek is gericht op de mogelijkheid, dat bij de pijnstillende (analgetische) en de verslavende werking van opiaten verschillende opiaatreceptoren betrokken zijn, zodat men in de toekomst wellicht opiaat-analgetica zal kunnen ontwikkelen, die niet verslavend werken. Prof. Mulder: "Dat zou natuurlijk een enorme doorbraak betekenen. Het geeft ook aan hoe belangrijk fundamenteel medisch-biologisch onderzoek is." G

VU-MAGAZINE ^ JUNI 1986

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 228

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's