GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 77

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 77

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Roelf Haan

Ontheemde bevrijdingstheologie Bevrijdingstheologie is "in" als gespreksonderwerp. In de krant, in de kerk, op de universiteit. Vanwaar die belangstelling? Wanneer wij in Europa ons met de bevrijdingstheologie onledig houden, ligt die vraag voor de hand. "Bevrijdingstheologie" speelt zich af in de Derde Wereld, met name in Latijns-Amerika, en het eerste dat dus opvalt is dat wij ons hier, om de een of andere reden, bezig houden met wat anderen, verweg, in eerste instantie bezighoudt. Dat plaatst ons in een relatie met die anderen. Vandaar dat de vraag: wat zien jullie toch eigenlijk in onze bevrijdingstheologie? stilzwijgend, of met uitgesproken emotionaliteit, door Latijnsamerikanen aan ons wordt gesteld. Wat geeft jullie het recht je met onze theologie te bemoeien? Of zien jullie daar een plicht in? Of een vermaak? Of een polemisch belang? Latijnsamerikaanse theologen klagen meer dan eens over het gebruik dat elders in de wereld van hun boeken wordt gemaakt, als was de zaak waar het om gaat een exportartikel. Ze zeggen: is dat niet vreemd, dat wat bij ons een zaak is van concrete realiteit, in Europa weer een akademische aangelegenheid wordt? We kunnen ons inderdaad de vraag stellen: is onze theologische agenda zo leeg, dat we tijd over hebben om ons met de theologie van elders bezig te houden? Zo is wel eens de opmerking gemaakt dat de Gereformeerde Oecumenische Synode (GOS) eigenlijk averechts werkt, doordat de Zuidafrikaanse lidkerken — en een groot aantal kleine gereformeerde kerken en kerkjes elders, van Noord-Amerika tot Australië — "van hun werk ge-

VU-MAGAZINE -

FEBRUARI 1986

houden worden", doordat men voortdurend het alibi aangereikt krijgt van de verontrusting, niet over de eigen theologie of de eigen problemen, maar over die van de — huns inziens steeds verder in de leer afdwalende — Gereformeerde Kerken in Nederland. Zijn die nog wel zuiver op de graad, moet daar niet het een en ander worden recht gezet, en moet daar niet een theologisch woord van "vermaning" worden gesproken? Aan zulke theologische woorden van vermaan ontbreekt het evenmin, zo gauw het Europese akademische theologische bedrijf zich bezig gaat houden met de "bevrijdingstheologie". Er wordt dan al gauw een beetje GOSje gespeeld. Zo kan het gebeuren (het gebeurt gelukkig niet altijd), dat de wezenlijke vraag waarvan de bevrijdingstheologie alleen maar uitdrukking wil zijn, achter de horizon verdwijnt, namelijk: ja maar, gij, die de tijd vindt om over ons te spreken, boeken te schrijven, conferenties te beleggen — wat zegt gij er nu van, wat is uw theologie? De bevrijdingstheologie is zozeer theologie, dat zij voortdurend de vraag stelt naar de persoonlijke keuze. En dat is een keuze, niet voor of tegen de bevrijdingstheoloog, maar voor of tegen de solidariteit met de armen die zich bevinden aan de onderzijde van een historisch onderdrukkingsproces. In dat historische proces spelen wij in Nederland ook een rol. Daarom wordt naar onze keuze gevraagd, en niet naar een beoordeling van de keuze van anderen. Met dat al gaat de keuze niet over het al of niet aanhangen van een bepaalde economische of sociaal-ethische theorie. Dat

willen wij er in het Noorden van de wereld wel gauw van maken. De methode die de traditionele Roomskatholieke theologie bij voorbeeld hanteert, is, dat men wel het goed recht erkent van zoiets als de bevrijdingstheologie, maar dan als een onder-onder-onderhoofdstuk uit de moraaltheologie. Algemene ethische beginselen kan men "toepassen" op verschillende individuele of maatschappelijke en historische situaties, en daaronder vallen ook situaties waarin zoiets als een "door de theoloog goed te keuren maatschappelijke bevrijdingsbeweging" haar plaats kan hebben. Maar door een theologie te behandelen als moraalleer kan zij in haar eigenlijke bedoeling onschadelijk worden gemaakt. Op deze manier doen wij alsof het gaat om de ethische beoordeling van een bepaalde maatschappelijke beweging - bij voorbeeld die van de Tupamaros in Uruguay in het verleden, of de Nigaraguaanse revolutie in het heden. De bevrijdingstheologie interpreteren we dan gemakshalve als een soort legitimatie-theorie voor een bepaalde politieke strategie. Zo oppervlakkig ligt het echter niet. In onmiddellijke aansluiting aan het bijbelverhaal stelt de bevrijdingstheologie de geloofsvraag. "En gij — in het aangezicht van de u omringende realiteit — , wie zegt gij dat Ik ben?." Die vraag valt niet te verbannen naar een akademisch niveau. Het begrip "bevrijding" staat in Latijns-Amerika voor het geloofsprobleem zelf. Het is een inspirerende term, en tegelijk een verlegenheidsterm. In de inleiding van zijn, nu tien jaar geleden verschenen, boek over de christologie, zegt de Salvadoreense

theoloog Jon Sobrino: in het begrip bevrijding ligt het raadsel van twee fundamentele maar tegengestelde ervaringen: aan de ene kant de schreeuwende behoefte aan bevrijding, die een absolute noodzaak is, en aan de andere kant de onmogelijkheid om die bevrijding in de historie te realiseren. De situatie is er dus een van gevangenschap en ballingschap, waarin de hoop op bevrijding hand in hand gaat met concreet geleden onrecht. Bevrijdingstheologie stelt daarom de vraag naar de oorspronkelijke betekenis van het christelijk geloof. Dat is absurd, en het is verrassend. Vanuit de bijbelse belofte bekijkt zij de onmogelijkheden van de concrete situatie. Want zij ontspringt aan de concrete situatie, en niet aan een theorie daarover. "Bevrijdingstheologie", zegt Sobrino, "ontstaat niet in de eerste plaats als een poging tot legitimering van een concrete betrokkenheid op het werkelijke leven. Integendeel, zij is ontstaan als een bij-produkt van een concreet geloof, dat wordt overdacht en naar buiten toe geleefd op een wijze die positie kiest in kwesties die met de praktijk van de bevrijding onmiddellijk te maken hebben. Haar bedoeling is die betrokkenheid een kritischer en kreatiever gehalte te geven". Zo zijn we terug bij de achterliggende vraag: wat hebben wij in Gods Naam eigenlijk met gevangenen en ballingen te maken?

71

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 77

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's