GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 361

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 361

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

schreef over politiek, schreef toeristische stukjes, sportverslagen en boekbesprekingen of wat er voor de rest ook maar te schrijven was voor een krant." Terwijl Gustaaf Renier een bloeiend journalistiek bedrijfje had, kon hij daarnaast tijd vrij maken om boeken te schrijven. Zo verscheen 'The English are they human?' Renier schreef in die tijd ook zijn dissertatie en maakte kennis met de andere Nederlanders die in Londen woonden. Hij ging veel om met Pieter Geyl, de historicus die op dat moment hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit van Londen was, de post die Renier later, toen Geyl hoogleraar in Nederland werd, van hem zou overnemen. Hoewel zij in leeftijd weinig verschilden, was de dominante, egocentrische Geyl voor Renier als een vader. In hun vak, de geschiedenis van hun beider land van herkomst waren ze het over het algemeen niet met elkaar eens. Renier wijdde zelfs zijn inaugurele rede aan het 'natie-zijn' van Nederland en haalde daarin fel uit naar de ideeën die professor Geyl had neergelegd in zijn beroemde boekwerk 'De Nederlandse Stam'. Gedurende hun hele leven bleven de twee mannen verwikkeld in intellectuele disputen. In Londen werden deze waarschijnlijk grotendeels tijdens de thee uitgevochten. Later toen Geyl zich in Nederland gevestigd had, discussieerden zij per brief of in de kranten waarvoor zij beiden schreven, met name Vrij Nederland. Toch lagen hun ideeën niet altijd zo heel ver uiteen. Doordat zij als mens wel goed met elkaar overweg konden, beïnvloedden zij elkaar bijna ongemerkt en de debatten dienden daarbij om hun beider geesten te scherpen. Renier verloor naarmate hij langer in Engeland woonde natuurlijk enigzins de voeling met het Nederlandse wereldje van geschiedenishoogleraren. Dit gebeurde vooral omdat hij zelf nooit in Nederland gestudeerd had en die kring dus niet van binnenuit kende. Geyl hield hem op de hoogte, maar dat betekende ook dat Renier de informatie ontving, gezien door de ogen van Geyl. Duidelijk is dit het geval bij de mening die Renier zich vormde over de Amsterdamse hoogleraar Jan Romein. In zijn dagboek kopieert hij bijna letterlijk de mening die Geyl zijn leven lang over Romein ten beste heeft gegeven en die mening was weinig vleiend voor de Amsterdammer. Renier leerde in Londen onder andere ook de historicus en dichter F. C. Gerretson en de gentleman-criticus P. N. van Eyck kennen. Met beide correspondeerde hij gedurende zeer vele jaren. Helaas zijn deze brieven nog niet verzameld. Bij elkaar moeten ze een tijdsbeeld geven van een groep begaafde briefschrijvers. Dat is althans op te maken uit de vele fragmenten uit die correspondentie die Olive Renier in haar boek publiceert. Zo treft men in een bij uitstek op

I

VU-MAGAZINE - SEPTEMBER 1986

lokale geschiedenis gespecialiseerde uitgever in Engeland een stukje Nederlands verleden. live trouwde in 1939 met Gustaaf Renier, niet lang daarna brak de oorlog uit. Hoewel hij te oud was om nog in actieve militaire dienst te gaan, wilde Gustaaf Renier zich gedurende de oorlog graag inzetten voor de Nederlandse regering in ballingschap. In 1943 kreeg hij vertaalwerk opgedragen voor de Nederlandse premier P. S. Gerbrandy. Olive werd gevraagd of zij Gerbrandy Engelse conversatielessen wilde geven. Ze stemde daarin toe en het echtpaar Renier ging bij Gerbrandy op visite om kennis te maken. "Gedurende dat eerste bezoek vroeg hij meteen aan het begin naar onze godsdienstige opvattingen", herinnert mevrouw Renier zich nog. "Mijn man vertelde dat hij katholiek was opgevoed, maar nu geen regelmatige kerkganger meer was. Ik voegde er aan toe dat ik nooit in enige kerk gedoopt was. Gerbrandy hield daarop gedurende tien minuten een preek over het vreselijk lot dat voor ons was weggelegd. Net toen ik zat te bedenken hoe ik hieraan kon ontkomen, niet aan de hel, maar aan Gerbrandy's donderpreek, zei hij: 'Nu ja, zo lang u nog leeft, kunt u dan maar beter van het leven genieten', en schonk hij ons een borrel in." Daarna sprak Gerbrandy tegenover hen nooit meer over persoonlijke opvattingen op dit terrein, hoewel hij met Gustaaf wel over godsdienstige aspecten in het politieke leven van Nederland discussieerde. Het geloof sprak bij Gerbrandy altijd een woordje mee en mevrouw Renier, die de Nederlandse gereformeerde traditie niet uit eigen ervaring kende, verbaasde zich soms over Gerbrandy's gedrag. Zo leerde de reeds bejaarde premier in Londen autorijden. Hij vervoerde ook eens zelf de Reniers. Deze vonden het een twijfelachtige eer door de premier gereden te worden. De

O

Premier Gerbrandy: verkeersregels gelapt

aan de laars

meest elementaire verkeersregels lapte hij aan zijn laars. Gerbrandy haalde hierover onverschillig de schouders op. De regels konden hem niet boeien en zijn veiligheid was toch in Gods hand.

H

et werk voor de Nederlandse regering maakte van Olive Renier eigenlijk net zo'n buitenstaander als haar man al jarenlang in Londen was. Haar kennissen werkten immers voor de Engelse regering en hadden dus andere verhalen en ervaringen. Tegelijk was Olive Renier tussen de Nederlanders in ballingschap, die vooral spraken over wat er met hun land na de oorlog moest gebeuren, ook een buitenbeentje. Ze kende in die tijd Nederland helemaal niet zo goed en ze sprak de taal gebrekkig. Toch raakte ze door dit contact zo vertrouwd met het Nederlandse politieke leven dat ze na de oorlog ging werken als buitenlands correspondent voor Vrij Nederland en ze lid werd van de Partij van de Arbeid. "Gustaaf en ik waren lid van de PvdA en de Labourparty in die eerste jaren van hoop en verwachting, na de oorlog", zegt ze. "We voelden ons erg betrokken bij de politiek in beide landen en we waren bezield van de Europese gedachte. We dachten dat die snel gestalte zou krijgen in de EEG. Dat liep wat anders." Over haar eigen werk vertelt Olive Renier niet veel in 'Before the bonfire'. In het interview wilde ze over haar correspondentschap voor Vrij Nederland alleen nog kwijt dat ze er enorm van genoten had om de Olympische Spelen in Londen voor die krant te verslaan. "Er waren toen geen veiligheidsmaatregelen, ledereen liep gewoon in en uit. Voor het eerst sinds de oorlog zag je weer felle en vrolijke kleuren. In de oorlog was alles zo grauw. Die Olympische Spelen herinner ik mij als een vrolijk, bont geheel." Olive Renier heeft de twee mensen die zo belangrijk waren in haar leven, haar moeder en haar man, heel integer beschreven. Ze kan ze niet als een buitenstaander bekijken. Daarvoor is haar eigen leven veel te veel verweven met wat deze twee beleefden. Het is daarom jammer dat ze over haar eigen leven niet meer vertelt. Dan zou het plaatje compleet zijn. Haar verhaal is de moeite waard. Want net als haar moeder, is Olive Renier een vrouw uit een generatie die een voortrekkersrol heeft vervuld. In haar geval was dat in de politiek en in haar carrière. Het is te hopen dat zij, als iemand die in haar hele leven steeds weer is teruggekeerd naar de Cotswold, van Peter Drinkwater nog eens de kans krijgt om deze dubbelbiografie aan te vullen met een autobiografie. D 'Before the bonfire' en de andere boeken die uitgegeven zijn door Peter Drinlcwater t:unnen besteld worden bij mr. Peter Drinkwater, 56 Ctiurcli Street. Sliipston-onStour. Warwicksliire. Groot-Brittannië. 'Before tlie bonfire' is tiet duurste boek dat Drinkwater tot nu toe tieeft uitgegeven. Het kost ongeveer f 18,,50.

319

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 361

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's