GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1986 - pagina 167

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1986 - pagina 167

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

die de Verenigde Staten hebben aanvaard jegens de West Europese landen, die zichzelf niet voldoende kunnen verdedigen. Het feit dat tussen Europa en Amerika de brede Atlantische Oceaan gelegen is, maakt het althans denkbaar dat een oorlog die in Europa begint ook tot Europa beperkt blijft, ook een ('beperkte') kernoorlog, en dat derhalve het Amerikaans grondgebied ongeschonden blijft. Aangezien het in de NAVO vooral gaat om Amerikaanse wapens, is er steeds de vrees geweest dat in laatste instantie de Amerikaanse president toch niet zou durven de strategische wapens in te zetten, omdat dit onherroepelijk zou leiden tot de vernietiging van Amerikaanse steden. Om het enigszins overdreven voor te stellen: West Europa heeft er belang bij dat een eventuele oorlog in Centraal Europa beperkt van omvang blijft (zowel in nucleair als in conventioneel opzicht) en daarom snel escaleert naar het strategisch-nucleaire niveau, terwijl de Verenigde Staten er belang bij hebben dat een conflict zo lang mogelijk tot Centraal Europa beperkt blijft, omdat anders hun eigen steden te snel onder vuur komen te liggen. Hoewel het officiële standpunt van de Verenigde Staten steeds is geweest dat de West Europeanen geen twijfels hoefden te hebben aan hun bereidheid om eventueel strategisch-nucleaire wapens in te zetten, is aan beide zijden van de Atlantische Oceaan die twijfel wel steeds tot uitdrukking gebracht. En zolang dat besef in West Europa leefde, was er een politiek probleem, waarmee de Verenigde Staten in hun beleid rekening moesten houden. Twee ontwikkelingen hebben dat wantrouwen in de jaren zeventig nog eens extra onder de aandacht gebracht: het SALT 1-verdrag (1972) en de opbouw van de SS-20 raketten. In het SALT 1-verdrag legden de Verenigde Staten en de Soviet Unie hun strategisch-nucleaire pariteit vast, onder gelijktijdige handhaving van hun kwetsbaarheid (het ABM-verdrag), waardoor het niet langer zo was dat het overwicht aan strategische raketten aan Amerikaanse kant beschikbaar was om de onevenwichtigheden op het Europese toneel (dus het Russische conventionele overwicht) te compenseren. Met name het ABM-verdrag, waarin beide landen immers afstand deden van hun recht om de eigen bevolking te verdedigen tegen de raketten van de tegenpartij, werd gezien als bewijs dat de Verenigde Staten niet hun intercontinentale raketten zouden inzetten ten behoeve van Europa. Daarnaast begon de Soviet Unie de verouderde, zeer kwetsbare en onnauwkeurige SS-4 en SS-5 raketten te vervangen (in het militaire jargon heet dat 'moderniseren') door een nieuw type, de SS-20 raket. Mobiel, nauwkeurig en uitgerust met drie kernkoppen, waarmee militaire doelen in West Europa onder schot kwamen.

VU-MAGAZINE -

APRIL 1986

KM

Het Pentagon publiceerde enkele jaren geleden een gefingeerde foto van de lancering van een Russiscfie SS-20

Dat betekende voor West Europa een geheel nieuwe uitdaging, en een bedreiging op een teer punt van de westelijke samenwerking, waarvan men vond dat ze niet (meer) voldoende werd afgedekt door de Amerikaanse strategische wapens. Daarom besloot de NAVO in december 1979 tot de plaatsing van 572 nieuwe middellange afstandswapens in West Europa om althans een zeker tegenwicht te vormen tegen de SS-20 raketten. lgemeen wordt erkend dat er geen dwingende militaire redenen zijn voor dit besluit, omdat er aan westelijke kant een globaal evenwicht met de Soviet Unie bestaat. Maar er bestond in West Europa een specifieke politieke behoefte aan dit type wapens, omdat er een nieuw tastbaar bewijs nodig was voor de Amerikaanse verbondenheid met de NAVO en omdat verondersteld werd dat er een grotere afschrikkende werking uitgaat van (Amerikaanse) kernwapens die in West Europa zijn gestationeerd dan van de Amerikaanse strategische wapens op het grondgebied van de Verenigde Staten of op nucleaire onderzeeboten. Het heeft er alle schijn van dat het moderniseringsbesluit van december 1979 vooral gezien moet worden als een middel om het NAVO-moreel wat op te vijzelen. Vandaar ook dat men er de zichtbare landraketten voor uitkoos. Voor de NAVO betekenden de nieuwe middellange afstandswapens dus een militair tegenwicht tegen de Russische SS-20 raketten, maar vooral ook een middel om de Verenigde Staten nauwer bij de verdediging van Europa te betrekken. Voor de Soviet Unie betekenen ze een extra bedrei-

A

ging vanuit West Europa, boven op de dreiging van de Amerikaanse strategisch-nucleaire wapens. De kwestie van de 48 kruisraketten draait niet alleen om de vraag of er wél of niét geplaatst moet worden, maar ze is gerelateerd aan andere aspecten van ons veiligheidsbeleid. Hoe, indien dit al zo is, past de plaatsing in de tradities van onze buitenlandse politiek? Valt zo'n plaatsingsbesluit te rijmen met ons zo vaak beleden geloof in de betrouwbaarheid van de Amerikaanse nucleaire garantie? En hoe spoort de stationering van 48 Amerikaanse kruisraketten op ons grondgebied met onze zo hoog geroemde nonproliferatiepolitiek? En meer in het algemeen met ons streven naar de terugdringing van de rol van de kernwapens? En tenslotte: betekent niet-plaatsing niet een daad van desertie jegens de NAVO en dreigen dan niet de anti-NAVO elementen in ons land de overhand te krijgen? p de vraag of van de Verenigde Staten, ook in de situatie van strategische pariteit met de Soviet Unie en uiterste kwetsbaarheid van de eigen bevolking, nog wel verwacht kon worden dat ze grote risico's lopen voor de verdediging van West Europa, kan men twee extreme antwoorden formuleren. Als men vindt dat dit — gezien het risico van nucleaire vernietiging dat ze lopen — in het geheel niet verwacht kan worden (en dus de Amerikaanse nucleaire garantie totaal onbetrouwbaar is), dan is de uiterste consequentie dat West Europa zich zelf verdedigt. Dat zou bijvoorbeeld ook een West Europese kernmacht kunnen betekenen. Er kan op worden gewezen dat Frankrijk ten tijde

O

153

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1986 - pagina 167

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1986

VU-Magazine | 496 Pagina's