GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 123

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 123

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ H H H H H

gangspunt dat alle materiaal dat zich in en langs de kust beweegt, in principe 'in het systeem' blijft, blijkt bijvoorbeeld niet te kloppen. De kust verliest momenteel zand. ' 'De kust lekt'', riep tijdens het genoemde colloquium dr. J. Wiersma van Rijkswaterstaat niet zonder gevoel voor dramatiek. Hij toonde ermee aan dat de deterministische analyse van fysische processen alléén, niet tot werkbare modellen leidt. Een bestaande studie van Texel stond uiteindelijk model voor hoe het wel moet. Daarom halen de onderzoekers die zich op de uitwerking van het programma hebben geworpen, hun kennis uit het verleden. Kustgenese (kustwording) wordt het project genoemd waarin Rijkswaterstaat samenwerkt met het Waterloopkundig Laboratorium van de Rijks Geologische Dienst. Van de zijde van de universiteiten zijn de vakgroep Fysische Geografie van de Rijksuniversiteit Utrecht, de vakgroep Historische Geologie van de Universiteit van Amsterdam en de afdeling Civiele Techniek van de Technische Universiteit Delft partners. Interessant voor historici en geologen is dat de toekomst voorspeld gaat worden aan de hand van het verleden. Het verleden van de kustontwikkeling wordt nu in grotere samenhang bestudeerd. Want over dat verleden van het fundament van Nederland weten we nog helemaal niet zoveel. Het onderzoek kustgenese begint bij de ontwikkelingen die zo'n achtduizend jaar geleden plaatsvonden. Vanaf ongeveer 1200 zijn geschreven bronnen beschikbaar. De gegevens over de geologisch zeer interessante Romeinse tijd zijn schaars en van de tijd daarvoor weten we al helemaal niet te veel. Dat kan dus nu veranderen. Velen die denken dat alleen geschiedenis van mensen interessant is, zullen verbaasd opkijken als ze de bewogen geschiedenis van het land van de mensen lezen. Zo'n 8400 jaar geleden lag er waarschijnlijk een dam tussen het noordelijke en het zuidelijke deel van wat wij nu de Noordzee noemen. De waterstand van de zee lag toen een veertigtal meters onder het huidige NAP. Het niveau van het zee-

Zo'n 8400 jaar geleden lag er waarschijnlijk een dam tussen iet noordelijke en het zuidelijke deel van wat wij nu de Noordzee noemen.

water stijgt in de eeuwen die daar op volgen en vijfhonderd jaar later is het tien meter hoger (-30 NAP) en wordt de landbrug die de twee delen van de zee scheidde overspoeh. De rustige getijdestroom van het water verandert. Er ontstaat een vrij sterke stroom in het Kanaal en rond Schotland. De zeespiegel bleef stijgen tot hij zevenduizend jaar geleden tot veertien meter onder het huidige niveau was gekomen.

der andere handelde over de ontginnings- van planten als riet en zegge mogelijk geschiedenis van de Alblasserwaard. De werd. Het afgestorven plantenmateriaal historie van deze polder is een voorbeeld stapelde zich op in het water en er trad van het werk dat achter de duinenrij werd 'verlanding' op. Soms ontwikkelde zich verricht. In tweëneenhalve eeuw werd op dit laagveen een nieuwe veenlaag die het veengebied tussen Delfland en Geer- we hoogveen noemen. Dit proces ging truidenberg in cultuur gebracht. Dit ge- verder en drieduizend jaar geleden waren beurde in eerste aanleg door het graven de Wadden in het westen geheel met een van goede afwateringskanalen en ka- laag veen bedekt, terwijl zich op vernaaltjes en door de aanleg van dijken. schillende plaatsen al hoogveen vormde. Om het water binnen een bepaald gebied Bij het begin van onze jaartelling bestond te kunnen reguleren moeten invloeden alleen in het huidige Waddengebied nog van buitenaf zoveel mogelijk worden uit- een waddenachtige natuur. gesloten. Daarom wordt een gebied afge- Kenmerk van veen is dat er veel water in bakend met aarden wallen. We spreken zit en hoe meer je het land ontwatert des van dijken als zij aan de rivier liggen en te harder het daalt. De rivier komt ten van kade als de wallen in het land liggen opzichte van het land steeds hoger te

W

at voor land moeten wij ons voorstellen bij die kleine Noordzee en het lage water van 7000 jaar geleden? In het zuiden, in Limburg woonden toen al landbouwers. Aan de kust kunnen we dat in die tijd nog wel vergeten. Er wordt vanuit gegaan dat de kust open was in het westen en zuidwesten. Dat wil zeggen dat we er geen duidelijke riviermondingen treffen, maar dat rivieren door brede delta's naar zee stromen. Grote delen van de kust zullen hebben bestaan uit brede zandplaten en geulen. Door grote getijdeverschillen liepen de platen bij vloed onder. In het noorden, zo nemen de geleerden nu aan, was sprake van een meer gesloten kust. Het getijdeverschil was daar kleiner, waardoor dit gebied eerder voor bewoning geschikt werd. Geleidelijk aan werd het in het westen en zuiden iets rustiger. De zeespiegelstijging werd iets minder hevig en nam af tot een stijging overbleef van ongeveer vijftien centimeter per eeuw rond 3000 voor Christus. In die tijd, zo'n vijfduizend jaar geleden veranderde veel. De Rijn, die tot die tijd zuidwestelijk had gelopen, nam nu de loop aan die wij tegenwoordig aanduiden met 'Oude Rijn'. De kust begon zich te sluiten. In de jaren van de grote getijdeverschillen was veel zand getransporteerd en daaruit ontstonden in de daaropvolgende tweeduizend jaar strandwallen, waarachter mens en dier zich konden verschuilen, in een overigens drassig land. De strandwallen staken een eind de zee in. Waarschijnlijk was de duinenrij wel zo'n acht tot tien kilometer breed. Daarachter ontstond een uitgestrekt veengebied. In het noorden daarentegen had men juist te maken met teruggang van de kust. Meer landinwaarts woonden de Hunebedbouwers. Kort voor het begin van onze jaartelling begint voor ons land de Romeinse Tijd. De Romeinen bezetten ons land slechts tot de Rijn. Dat wil echter niet zeggen dat het meer noordelijke deel geheel onbegaanbaar was. Op de zandruggen en

kunstmatig opgehoogde terpen woonden de Friezen die landbouw bedreven op de zandgronden en het vee lieten grazen op de graslanden langs de wadden. De oudste geschreven berichten over ons land stammen uit die Romeinse Tijd. De dichter Plinius bij voorbeeld schreef: "Hier twijfelt men of de bodem tot de aarde of tot de zee behoort.'' Geen aanlokkelijk beeld. De Romeinen zullen hier veelvuldig natte voeten hebben gekregen. Zoveel als mogelijk trokken deze zuiderlingen zich terug op droge plekken. Ons land was vooral van belang als doorgangsgebied naar bijvoorbeeld Groot Brittannië. Dat de kustlijn toen verder westelijk lag dan nu het geval is, bleek in de jaren zeventig van deze eeuw toen bij Colijnsplaat in de Oosterschelde votiefaltaren gewijd aan de godin Nehalennia uit zee werden opgevist. Vermoed wordt dat vanaf deze plaats schippers en handelaren naar Engeland vertrokken en dat zij in hoop op of uit dankbaarheid voor een behouden vaart het heiligdom bezochten.

N

a de Romeinse Tijd en op sommige plaatsen pas ver in de Middeleeuwen begon de kustlijn in het westen terug te lopen. De brede lage duinenrij waaide op en het zand van de voorste rijen viel op dat van de achterste. Nieuwe duinen overdekten de oude, wordt gezegd. In het noorden en noordoosten zijn geen duinen van betekenis. Er waait daar ook wel zand op, maar dat wordt door de ^wind meegenomen, meer landinwaarts. De erosie die door het wegwaaien van zand wordt veroorzaakt, leidt tot een geringe versteiling van de kust. Het land achter de kust in het westen blijft, behalve de duinenrij, tot na het jaar duizend slecht bewoonbaar. Keren we even ons gezicht af van de kust en richten we onze aandacht op het land dat net daarachter ligt, dan zien we dat overbevolking op de smalle kuststrook in het westen en in het huidige Utrecht en Gelderiand de bevolking op het idee bracht om het tussenliggende veengebied in cultuur te brengen. Dr. Peter Henderikx promoveerde vier jaar geleden op een proefschrift dat on-

34

en aangelegd zijn om twee polders uit elkaar te houden en zo te voorkomen dat water uit hoger gelegen gebieden het lager gelegen en met veel moeite drooggemalen gebied binnendringt. Het water dat dan nog overblijft is regen en grondwater. Het teveel hieraan wordt via een ingenieus stelsel van sloten, weteringen en vlieten naar het laagste punt bij de rivier geleid, waar men het via de sluis in de rivier loost. Maar ook als het land op deze manier ontwaterd kan worden, blijven er problemen. De nieuwe grond bestond uit veen, hier en daar overdekt met een dunne laag rivierklei. Deze grondsoort is als volgt ontstaan: de eerste veen vorming is begonnen toen zo'n vijfduizend jaar geleden achter de duinen een waddengebied lag waar klei werd afgezet. Een deel van die zeeklei lag vrijwel altijd boven water behalve wanneer, op onregelmatige tijdstippen, de riviermonden en de zeearmen buiten hun oevers traden. Rivierklei werd vooral in het zuidoosten afgezet. In het oostelijk deel van de wadden verdrong rivierwater het zeewater waardoor verzoeting optrad en de groei

Staan en het overstromingsgevaar neemt De watersnoodramp toe. Wie kent niet de polders waar de slo- uit_1953 kwam ten en vaarten hoger liggen dan het land? volkomen

V

oortdurende vindingrijkheid van de mens was nodig om het land droog te houden en te voorkomen dat het weer tot moeras zou worden. Het gebied waar men niet weet of het land tot de aarde of tot de zee hoort, zei Plinius. Hij had het goed gezien. De boeren uit de Middeleeuwen moeten het zich soms ook wanhopig hebben afgevraagd. Tot heden echter is de mens de natuur steeds een stap voor kunnen blijven. Na de dijken en de sluizen vond men in de vijftiende eeuw de windwatermolen uit, in de negentiende eeuw het stoomgemaal en tegenwoordig staan bij Kinderdijk naast de molens de electrische gemalen. Samenwerking en onderhoud blijven echter noodzakelijk om het hoofd boven water te houden. In de Middeleeuwen was iedere boer in principe verantwoordelijk voor de dijk voor zijn eigen deur. Maar de gemeenschap had er behoefte aan controle te houden op de onderhoudsplicht van iede-

vu-M AGAZI NE— MAART 1987 vu-M AGAZIN E — MAART 1987

35

onverwacht. Foto's ANP

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 123

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's