GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 54

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 54

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

bleek echter voor de godsdienstige ontwikkeling van even groot belang te zijn. Het blijkt voor de godsdienstige ontwikkeling van de studenten heel belangrijk te zijn geweest wat er bij hen thuis aan godsdienst werd gedaan. Waren de ouders erg gelovig en bij de kerk betrokken? Werd er regelmatig gebeden en in de bijbel gelezen? Verwachtten de ouders van hun kinderen dat zij ook zelf baden en in de bijbel lazen? Dat zijn allemaal vragen die van belang zijn als het gaat om de godsdienstige ontwikkeling van de studenten. Als het godsdienstig stempel sterk drukt op het ouderlijk milieu, is de kans groter dat de studenten bij godsdienst en kerk betrokken blijven. Vooral als de ouders het belang van een persoonlijke geloofsbeleving hebben benadrukt is hun invloed op de godsdienstigheid van hun kinderen groot. De vriendenkring en de kranten die men leest zijn eveneens van belang. Wie christelijke vrienden en vriendinnen heeft en kranten met een christelijke signatuur leest zal zelf ook eerder christelijke opvattingen aanhangen. De invloed van vrienden en vriendinnen is volgens de studenten zelf op dit moment groter dan die van de ouders. De ouders spelen echter op de achtergrond nog steeds een rol. Hun opvoeding heeft bij voorbeeld invloed op de keuze van vrienden en kranten.

O

ok de kerk waaruit de studenten afkomstig zijn heeft invloed op hun godsdienstige ontwikkeling. Studenten van katholieke herkomst verlaten veel vaker de kerk dan studenten VU-MAGAZINE - FEBRUARI 1987

die afkomstig zijn uit de hervormde of de gereformeerde kerk; de studenten die oorspronkelijk lid waren van één van de kleinere gereformeerde kerkgenootschappen blijven het meest bij een kerk betrokken. Deze invloed blijkt echter vooral indirect te zijn. In protestantse gezinnen wordt veel meer aandacht besteed aan godsdienstige opvoeding dan in katholieke. De kerk oefent dus via het ouderlijk milieu invloed uit op de godsdienstige ontwikkeling van de studenten. "Ik heb ellenlange discussies gehad met mijn ouders", schreef een student die aan het onderzoek meewerkte. "Ik werd er niet goed van. Ze konden het niet snappen, want ze hadden het beste met mij voor. Ze hopen nog steeds dat ik weer ga geloven." Ouders hebben het vaak moeilijk met de 'geloofsafval' van hun kinderen en onderzoeken als deze maken het hun niet gemakkelijker. Het blijkt er namelijk erg toe te doen of kinderen het geloof 'van huis uit' hebben meegekregen. Eerdere onderzoeken, die tot soortgelijke conclusies leidden, riepen bij veel ouders de vraag op of het dan allemaal hun schuld was. Stoffels relativeert dit soort vragen. "Ook al zijn de ouders heel betrokken bij godsdienst en kerk, dan nog is de kans niet groter dan 'fifty-fifty' dat de kinderen in hun voetspoor verder gaan. Het ouderlijke milieu is niet het énige dat ertoe doet. Het beste advies datje op grond van dit onderzoek kunt geven aan ouders die hun kinderen een bepaalde vorm van godsdienstigheid willen bijbrengen is; bied je kinderen een volledig beschermd milieu, scherm hen volledig af van invloeden van de buitenwereld.'' Dekker voegt daaraan toe; "Als er een hele culturele ontwikkeling is die het logisch maakt dat jongeren van de kerk los raken, dan zijn er krachten aan het werk die te sterk zijn om daartegen te kunnen opboksen. Ik denk niet dat de ouders van deze studenten het slechter hebben gedaan dan hun ouders." Stoffels; "Het komt vaak voor bij ouders die zelf een ontwikkeling hebben doorgemaakt. Als de ouders uit de benauwde sfeer van de overgeleverde godsdienst zijn getreden en op zoek zijn gegaan naar een wat vrijere vorm van godsdienstigheid, dan gaan hun kinderen daar vaak als het ware nog meer consequenties uit trekken." Dekker; "Maar dat kan natuurlijk niet de schuld van de ouders zijn. Je kunt ouders toch niet verbieden kritisch te staan tegenover het overgeleverde geloofsgoed."

D

e meest opmerkelijke uitkomst van het onderzoek is, dat het onderwijs nauwelijks invloed heeft op de godsdienstige ontwikkeling van de studenten. Of ze nu een christelijke school bezochten of niet, of er op school nu veel, weinig of geen aandacht aan godsdienst werd besteed, het maakt allemaal niets uit. Stoffels: "Als jongeren van huis uit met godsdienst gepokt en gemazeld zijn, dan zal de school daar niet veel aan veranderen en hebben ze van huis uit weinig meegekregen, dan zal de school dat gat niet opvullen." Ook de universiteit speelt op dit gebied geen rol. Pikante bijkomstigheid is in dit verband het feit dat de opdrachtgevers van het onderzoek twee organisaties waren die zich sterk maken voor het christelijk onderwijs; de Unie School en Evangelie en de Vereniging voor christelijk wetenschappelijk onderwijs. Voorzitter K. de Jong Ozn van de Unie School en Evangelie zat tijdens de presentatie van de onderzoeksresultaten dan ook in een moeilijk parket. "Het is natuurlijk niet de enige taak van het christelijk onderwijs om mensen af te leveren die betrokken zijn bij kerk en godsdienst", betoogde De Jong. "Het

Prof. dr. G. Dekker (zittend) en drs. H. Stoffels; 'Uit een reveil spreekt de wens de schaapjes terug in het hok te krijgen; een illusie en ook niet wenselijk.' Foto AVC/VU

'Ik heb ellenlange discussies gehad met mijn ouders. Ik werd er niet goed van. Ze konden het niet snappen' gaat ons er ook om een bepaald mensbeeld over te brengen en onze leerlingen te vormen tot dienstbaarheid en verantwoordelijkheid. Daarmee gaan wij in tegen de heersende culturele trend. Wij zijn namelijk helemaal niet zo gelukkig met de kant die de cultuur opgaat, met bij voorbeeld het huidige individualisme. Het christelijk onderwijs zou misschien een bijdrage moeten leveren aan een soort tegencultuur." De beide godsdienstsociologen toonden zich uitermate sceptisch over de mogelijkheid zo'n tegencultuur op te bouwen. Dekker, reagerend op De Jong; "Vermoedelijk zijn de huidige culturele ontwikkelingen onomkeerbaar en vinden ze min of meer autonoom plaats, dat wil zeggen onafhankelijk van het directe ingrijpen van mensen." Aan dit 'min of meer' klampte De Jong zich vast toen hij de hoop op een 'reveil' uitsprak.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 54

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's