GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1987 - pagina 158

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1987 - pagina 158

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het unieke van de bouwkunst is dat die altijd om ons heen is. Er gaat immers geen dag voorbij of we verkeren wel in een produkt van een architect. Prof.mr.dr. CA. van Swigchem over de waarde van gebouwen.

CA. van Swigchem Een monument is een gebouw van meer dan gewone betekenis, op grond van ouderdom en schoonheid, en soms ook puur op grond van het verleden dat er aan vast zit. In Engeland zijn ze daar vreselijk sterk in. Het geboortehuis van Winston Churchill is bijvoorbeeld een monument. Wij doen dat niet zo. In de Monumentenwet van 1961 is een aantal wettelijke criteria vastgelegd, waarvan één luidt dat het gebouw minstens vijftig jaar oud moet zijn. Die wachtperiode is goed, omdat het anders zou betekenen dat een opdrachtgever die de beste architect van z'n tijd uitzoekt daardoor vastzit aan het monumentschap. Dat heeft namelijk consequenties die eigenaren soms niet zo prettig vinden. Voor elke verbouwing moet bijvoorbeeld een extra vergunning worden verkregen. Toezichthoudende commissies stellen bovendien aanvullende eisen die geld kunnen kosten. t Aan de andere kant: ," wie een leuk huisje I heeft in Edam vindt het vaak maar watfijnom subsidie te krijgen. Ik zeg wel eens dat de bouwkunst de grootste maat kunst

is, want je loopt er dwars door heen. Het betreft eigenlijk alles: een hele stad, je huis, de kamer waar wij in zitten, het gangenstelsel en het gebouw, maar ook de omgeving waarin het staat. Het is dus uit dien hoofde bekeken erg belangrijk. Het is de plek waar je ziek bent, waar je vrienden ontvangt, waar je werkt. Nu weet ik natuurlijk wel dat het materieel is en niet geestelijk. Maar we zijn er zo langzamerhand wel van overtuigd dat al die indrukken een grote invloed op de geestelijke welstand hebben. Mij heeft de maatschappelijke kant van de bouwkunst, het gemeenschapsgebeuren, altijd bijzonder aangetrokken. Zo'n gebouw als dit, het hoofdgebouw van de VU, is destijds gemaakt voor veel minder de mensen dan er nu werken. Aan alle kanten is

het ingedikt, en dat gebeurt natuurlijk vaak met gebouwen. Als bouwmeester is het moeilijk om rekening te houden met groei- en inkrimpingsmogelijkheden. Een goed gebouw nodigt uit tot gemeenschap; hoe gezelliger een gang, hoe meer kontakt er is. Bekeken naar het beschikbare geld en de enorme oppervlakte valt in dit gebouw

een heleboel te prijzen. Of een gebouw als dit over vijftig jaar op de monumentenlijst komt is natuurlijk absoluut niet te voorspellen. Dat verschuift nogal eens in de loop van de tijd. Een aardig voorbeeld is het weeshuis van Hertzberger. Als weeshuis, zo zegt men nu, is het nooit een succes geweest. Bij de ingebruikname waren er al bezwaren tegen. Maar bouwkundig was het destijds heel revolutionair in het breken

van de massa. De architecten en de bouwkunsthistorici pleiten dan ook voor het voortbestaan van het gebouw. Bovendien zijn er liefhebbers, bijvoorbeeld een groep galeriehouders, die er wel wat in zien om erin te trekken. Zo'n gebouw krijgt dan een tweede leven, en een echt goed gebouw verdraagt dat natuurlijk ook wel.

N

aar een architectuurmuseum verlangt men al heel lang. Na de oorlog is er een Stichting Architectuurmuseum gekomen die een aantal verzamelingen bewaart. Er is, eveneens in Amsterdam, een apart documentatiecentrum voor de bouwkunst. Een echt museum is er nog niet. Nu zitten we in een nieuwe fase omdat de minister besloten heeft om van het geheel een nieuw instituut te maken en om daar, als de financiën voor elkaar zijn, een passend gebouw voor te vinden. Dat zou in Rotterdam moeten komen. Wij hopen toch dat het museum in Amsterdam blijft, in de beurs van Berlage. Dat vinden wij, hier in Amsterdam, de aangewezen plaats. Een dergelijk museum werkt natuurlijk heel anders dan in geval van schilderijen. Een moeilijkheid bij zo'n tentoon-

Prof.mr.df. C A . van Swigchem (1923) is sinds 1970 hoogleraar in de geschiedenis van de architectuur aan de Vrije Universiteit. Daarvoor werkte hij bij het Rijlisbureau voor Monumentenzorg. Over kerliinterieurs publiceerde hij onlangs 'Een huis voor het woord'. Interview: Roeleke Vunderink Foto: AVC/W

Stelling is namelijk dat er vaak met foto's wordt gewerkt, en foto's kunnen geen ruimte weergeven. Dat geldt voor het gebouw, het interieur of de plaats van een gebouw in het stadsbeeld. Er zijn altijd bepaalde dingen die je niet ziet. Een ander nadeel is dat het onverplaatsbaar is. De schilderijenmensen kunnen op een gegeven moment jubelen omdat ze een tentoonstelling hebben waarbij alle belangrijke schilderkunst uit een bepaalde periode bij elkaar hangt. Wij zullen dat nooit beleven, en we moeten er dus zelf op uit. Ook groeperen kunnen wij niet. :, k ben altijd erg geïnteres\-, seerd geweest in kerk: bouw. Daarbij vind ik het fout als kerken teveel alleen maar van de buitenkant worden bekeken. In de westerse cultuur is de kerk één van de meest interessante gebouwen, wat betreft de constructie. Want hoe krijg je zo'n grote ruimte voor elkaar in een tijd dat er nog geen beton was? In een gewoon huis steunen verschillende balken de constructie, maar dat is hierbij niet het geval. Maar het is ook een fascinerend gebouw vanwege het gebruik. Behal-

ve voor de kerkgang is het gebouw ook om andere redenen altijd erg belangrijk geweest in het leven van de burgers. Ze wandelden er, het was een vorm van begraafplaats en er werden rondleidingen gehouden. Al die oude gebouwen lopen natuurlijk wel gevaar in deze tijd van milieuvervuiling. Die vervuiling neemt ook toe, al moeten we het niet overdrijven. Er is alle eeuwen door al aan de oude gebouwen gerestaureerd. De torenspits in Antwerpen bijvoorbeeld, bevat geen enkele oude steen meer. Alles is al een keer gerestaureerd. Maar we staan er wel naar te gapen alsof het

Aan de ene kant zijn contrasten boeiend. Een echt modern huis aan de gracht zie ik graag naast Bartolotti. Maar soms verfoei je iets ook omdat het een bepaalde plek verknoeit. Op een andere plaats was je er wellicht niet over gevallen. Zoiets als wat men nu het Maupoleum noemt, daar vind ik eigenlijk kraak noch smaak aan. Of de Universiteitsbibliotheek aan het Singel. Het Centre Pompidou in Parijs maakt voor mij iets teveel 'lawaai'. Hij is te groot, te opvallend, te kleurig in die omgeving. Hij heeft net niet genoeg plek. En als je dan bedenkt wat er allemaal voor is afgebroken! Het is mij alle-

In sommige kerken staat nu voor een blok met devotie-kaarsjes een afzuigkap. nog steeds die toren uit 1500 is! Ook het interieur van kerken staat aan het gevaar van vervuiling bloot. Dat is al eeuwenlang veroorzaakt door het kaarsen branden, en dat kun je moeilijk verbieden. In sommige kerken staat nu boven een blok met devotiekaarsjes een afzuigkap. Geen gezicht, maar als je net voor een paar ton je kerk hebt gerestaureerd... g k vind het moeilijk te zegI gen wat ik nu precies M, mooi vind. Het ene doet je meer dan het andere. Daar komt voor mij de mate van authenticiteit bij. Maar toch, de trapgevel van Bartolotti aan de Herengracht, naast het toneelmuseum, vind ik heel bijzonder, ook al is de top daarvan vernieuwd. Er zijn uiteraard ook heel lelijke dingen, waarvan je je afvraagt hoe ze dit zo hebben kunnen maken. Vaak is iets ook lelijk om de wijze waarop het toegepast is op die plek.

De bouwkunst is de grootste maat kunst; je loopt er dwars door heen.

maal wat te modieus. Toch moet ik zeggen dat hierdoor hele volksstammen nu in aanraking komen met moderne kunst. Helaas heeft het enorm veel geld opgeslokt. Andere musea zijn leeggehaald en budgetten zijn afgeroomd. Dat is dan wel weer jammer. Wat is wetenschap? Ie beoefent wetenschap vanuit een bepaalde aanleg en bepaalde overtuiging en een bepaalde liefde. Objectieve wetenschap, objectief op een bepaalde manier daar geloof ik niet in, maar je kunt wèl eerlijk zijn. Voor sommige filosofen is het alleen het moment dat telt. Voor mij ligt het moment op een spanningsveld tussen oorsprong en toekomst. Het moment is onderdeel van een lijn. Ik zie mijn werk op een plaats ergens tussen een begin- en eindpunt in een, een soort samenhangend geheel, waarin ik een niet door mij gekende s|^ planning veronderstel.

J^

25

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's

VU Magazine 1987 - pagina 158

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1987

VU-Magazine | 485 Pagina's