GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 381

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 381

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

dan het Christendom, geen traditie van jodenhaat. Maar sinds de schepping van de nieuwe staat Israël is angst voor de 'internationale joodse dreiging' bruikbaar voor de Egyptische veiligheidspolitiek. De regeringspropaganda richt zich op het smeden van een nationaal saamhorigheidsbesef. Wat past daar beter in dan de suggestie van een duister complot tussen 'joods zionisme' en 'Amerikaans imperialisme'? In de laatste decennia toont vooral het publiek in de Derde Wereld zich ontvankelijk voor antisemitische geluiden. Hier verschijnen de 'Protocollen' in steeds weer nieuwe oplagen. "Mijn enige misdaad was het spreken van de waarheid", laat Maurice Joly zijn Machiavelli-figuur zeggen. De scherpzinnige criticus van de moderne machtspolitiek kon niet voorzien hoe die waarheid zou worden vervormd tot de meest beruchte leugen uit de geschiedenis. Zijn 'Gesprek in de Hel' werd een doeltreffend middel om haat en onverschilHgheid te kweken tegenover een vervolgde minderheid. "Is dat vreselijke visioen nu afgelopen?", vraagt een ontredderde Montesquieu aan het slot van Machiavelli's dwingende betoog. "Visioen!", verzucht deze. "Ach Montesquieu! je zult nog lang tranen vergieten: (..) hier is de verschrikkelijke waarheid die je al voorvoelde: er was helemaal geen visioen in wat ik je net vertelde." "Wat vertel je me nou?" "Wat ik zojuist beschreef, (..) dit werk dat alleen de Hel zelf zou kunnen volbrengen, dit alles is een feit, dit alles bestaat, dit alles gedijt onder de zon, op dit moment, in een deel van de aardbol die wij hebben verlaten..." D

Literatuur; N. Cohn, Warrant for Genocide, London 1967 H.D. Lasswell, H. Speier en D. Lerner (ed.). Propaganda and Communication in World History, Vol.II, Honolulu 1980 M. Joly, Dialoog in de hel tussen Machiavelli en Montesquieu over staatsmacht en democratie, Weesp 1986 Marten van Harten is historicus en journalist

VU-MAGAZINE—OKTOBER 19

u het besluit is gevallen dat over vijf jaar een landelijk bevolkingsonderzoek op borstkanker van start gaat, ligt het voor de hand je af te vragen hoe het staat met de plannen vooreen bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker. Aan baarmoederhalskanker sterven in ons land jaarlijks driehonderd vrouwen. Vroege opspohng is mogelijk door middel van een uitstrijkje van de baarmoedermond. Daardoor is de ziekte in een goed behandelbaar stadium te ontdekken. Gedurende negen jaar zijn in drie proefregio's in ons land (Rotterdam, Utrecht en Nijmegen) vrouwen van 35 tot 55 jaar eens per driejaar opgeroepen voor een uitstrijkje. Het proefonderzoek was centraal opgezet en werd centraal gecoördineerd en geëvalueerd. De uitstrijkjes werden gemaakt door speciaal daarvoor opgeleide vrouwen. De resultaten van het, in 1985 afgesloten, proefonderzoek zijn geanalyseerd en begin dit jaar gepubliceerd. Nu zou je verwachten dat op grond van de resultaten van het onderzoek in deze proefregio's wordt besloten eenzelfde systeem in te voeren voor het hele land. Dat blijkt een misrekening. Ten eerste stemde vijf jaar geleden de Tweede Kamer in met het voorstel van de Ministervan Volksgezondheid om het bevolkingsonderzoek in de toekomst via de huisarts te laten lopen. Dat is geen eenvoudige zaak, want de huisartsen zijn hier wat hun praktijkorganisatie betreft niet op toegerust. Bovendien wordt er gebakkeleid over de vergoeding die huisartsen voor dit extra werk willen ontvangen. In de tweede plaats blijkt het oproepschema dat gebruikt werd in de proefre-

gio's niet het meest effectief. Onlangs verscheen bij de Erasmus Universiteit in Rotterdam een kosten-baten analyse van bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker. Op grond van resultaten van bevolkingsonderzoek in het buitenland en in de proefregio's adviseren de auteurs dat het onderzoek moet worden uitgebreid naar een veel bredere leeftijdsgroep (van 30 tot 70 jaar) en dat de uitstrijkjes minder snel op elkaar moeten worden gemaakt: eens per zes jaar in plaats van eens per driejaar. Bevolkingsonderzoek via de huisarts blijkt volgens dit rapport niet goedkoper dan een bevolkingsonderzoek dat centraal georganiseerd is naar voorbeeld van de proefregio's.

volkingsregister en met zo min mogelijk financiële drempels is uit het oogpunt van volksgezondheid dan ook te verkiezen boven deze 'ongeorganiseerde' screening. Centrale en regionale coördinatie, óók van de laboratoria die de uitstrijkjes beoordelen, is hierbij onontbeerlijk wil er sprake zijn van enige kwaliteitsbewaking. Het uitstrijkje is wel een simpele, maar geen erg nauwkeurige methode om voorstadia van baarmoederhalskanker op te sporen. Bij vier op de duizend gevallen wordt ten onrechte de uitslag 'verdacht' afgegeven (fout-positief), en in ongeveer dertig procent van de gevallen luidt de uitslag 'goed' terwijl er wel degelijk afwijkingen zijn (fout-negatief). Die fouten

Uitstrijkjes

Het is interessant om te zien wat er nu gaat gebeuren. De huidige situatie is uitermate onbevredigend. Sinds het aflopen van het proefonderzoek worden er op grote schaal preventieve uitstrijkjes gemaakt (d.w.z. bij vrouwen zonder klachten) op initiatief van de vrouw zelf of van haar (huis)arts. Volgens de kosten-baten analyse zijn deze uitstrijkjes buitengewoon ondoelmatig: er worden te vaak afwijkingen opgespoord en behandeld waar dat nog niet nodig is, en hele groepen vrouwen vallen uit de boot (oudere vrouwen en vrouwen met weinig opleiding). Een bevolkingsonderzoek met een oproepsysteem via het be-

zijn voor een deel te wijten aan een onjuiste techniek bij het maken van het uitstrijkje, en voor een deel aan onjuiste beoordeling op het laboratorium. In de Verenigde Staten, Engeland en onlangs ook in ons land zijn hierover verontrustende berichten in de media verschenen. Des te belangrijker is daarom een goede organisatie van het bevolkingsonderzoek met uitgebreide voorlichting aan het publiek en met waarborgen voor de kwaliteit. Met de uitspraak 'dat het bevolkingsonderzoek op baarmoederhalskanker in het vervolg via de huisarts moet lopen' zijn we er nog lang niet.

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 381

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's