GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 17

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 17

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Er is alle reden om te verwachten dat het substitutie-proces onomkeerbaar zal zijn. Biotechnologische samenwerking zal de terugval in exportopbrengsten die daardoor onstaat, waarschijnlijk niet volledig kunnen compenseren. Eveline Herfkens, Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid, meent daarom dat de ontwikkelingslanden er verstandig aan zouden doen om zich, sterker dan voorheen, te richten op de industrie. Maar over de mogelijkheden daartoe is zij somber: "Er zijn dringend faciliteiten en geldmiddelen nodig om te kunnen investeren in industrieën die wel toekomst hebben. Hier liggen echter de problemen. De westerse wereld is slechts mondjesmaat bereid om technologisch kapitaal af te staan. Bovendien duurt de herstructurering van de economie zeker tien tot vijftien jaar. Dat is zeer traag gezien het tempo waarin de biotechnologie zich in het westen ontwikkelt."

'De westerse wereld is slechts mondjesmaat bereid om technologisch kapitaal af te staan.' Maar ook voor zover biotechnologie wel soelaas biedt voor de landbouw en veeteelt van ontwikkelingslanden, kan het zeker niet de enige strategie zijn. Het probleem van de erosie en het probleem van de uitputting van de akkergronden zullen ook via andere methoden bestreden moeten worden. Tijdens de conferentie waagde Louise Fresco, wetenschappelijk medewerkster bij de vakgroep Tropische Plantenteelt in Wageningen, een poging om de betekenis van de biotechnologie in het juiste perspectief te plaatsen:"De biotechnologie kan niet los gezien worden van het totale ontwikkelingsbeleid. Het is slechts een klein steentje in dat beleid, een klein radertje in het proces van ontwikkeHng. Biotechnologie is niet het grote tovermiddel maar het is al evenmin de grote boosdoener. Laten we vooralsnog heel bescheiden zijn in onze verwachtingen." D

Koos Neuvel is socioloog en journalist. VU-MAGAZINE—JANUARI 1988

J

e kunt wel doen alsof het er niet is, maar dan is het er nog wel. Wat? Dat in onze dagen, op grond van waanvoorstellingen en misdadige hetzerijen, miljoenen schuldeloze mensen zijn uitgemoord alleen omdat zij jood waren of geacht werden van joodse afkomst te zijn. In onze dagen, al was het meer dan veertig jaar geleden. De overlevenden zijn diep verwond en begrijpelijk achterdochtig tegenover een samenleving waarin zoiets mogelijk werd. De niet-slachtoffers zoeken - in grote meerderheid - mee naar wegen om te verzekeren dat het nooit meer zal gebeuren. Daarom moet dit onderwerp, zowel de objectieve feiten als de daaraan ten grondslag liggende waanideeën, dierlijke driften, angsten, zondebok-syndromen, pseudo-wetenschappen en Ersatz-religies (Goereel), openlijk bespreekbaar zijn en blijven en de wijze waarop dat gebeurt moet niet op zichzelf weer een taboe worden. U begrijpt, ik heb betoverde niet-opvoering van Fassbinder's toneelstuk Der Mijll, die Stadt und der Tod. De oorzaken van de Sjoa, de vernietiging van zoveel miljoenen joden door de Nazi's, liggen diep in onze westerse cultuur. Het is tekenend dat de dichter T.S. Eliot, toen hij in 1948 de lezingen gaf die onder de titel No(es Towards a Definition of Culture zijn uitgegeven, die cultuur beschreef zonder daarbij een woord te wijden aan de Sjoa die zojuist had plaatsgevonden.

Europa zich in twee wereldoorlogen en in de Sjoa heeft overgegeven aan zelfdestructie. Het is niet voldoende om de Sjoa voorwerp te maken van geschiedschrijving en intellectuele analyse, voorzien van tekenen van morele afkeuring. Met die rituelen alleen kopen wij onze schande niet af. We moeten ook onderhuids, in ons gemoed, ja in ons zelfbewustzijn ervaren dat dit alles in ons zit. Om er vervolgens verantwoord mee om te gaan. Fassbinder raakt ons in zijn films op dit niveau. Ook in zijn stuk, dat ik als een der zeer weinigen tijdens de eni-

Het voorgaande leidt onontkomelijk naar de conclusie dat de joodse organisaties die de opvoering op 18 november fysiek hebben belet (en vervolgens, door de commotie die zij veroorzaakten, een vervolg op de besloten voorstelling van 21 november

en

Der Müll racistisch?

ge opvoering in Nederland op 21 november heb mogen zien. Hij tekent een treurig en weerzinwekkend niveau van de mensheid, waahn onder meereen cliché als dat van "de rijke jood" een rol heeft. Zo noemen de abjecte types in het stuk hem althans. Hij is een ontwikkelaar van bouwprojecten, de leden van het stadsbestuur kopen hun slechte geweten over de Sjoa af door hem terwille te zijn. En hij maakt daar gebruik van. Maar als hij op heleinde zijn minnares op haar verzoek doodt pleegt hij de enige daad van liefde die in het stuk voorkomt.

George Steiner, die op 11 december j.l. de Huizinga-lezing gaf, maakte dat in 1971 goed door in zijn lezingen-reeks In Bluebeard's Castle (Bij ons in 1984 verschenen als Een seizoen in de tiel) in de litteratuur van de negentiende eeuw een "hunkering naar barbarij" te onderkennen, waarin wellicht de reden kan worden gevonden waarom

distantie van de werkelijkheid in gezeten dan ik vermoed had. Ik erger mij al jaren aan degenen die lijken "goed te willen zijn na de oorlog" en daarom hun anti-fascisme breed etaleren bij elk treurig incident (een pamflet, een aangebracht hakenkruis). Ergernis, omdat ik dit zo zelfgenoegzaamvond...

Als toneelstuk heeft "Der MüH" geen uitzonderlijke

onmogelijk hebben gemaakt) zich ernstig hebben verkeken op de gevolgen van hun daden. Ik laat nog in het midden dat het verhinderen van meningsuitingen in onze samenleving gelukkig pleegt te leiden tot het omgekeerde: het stuk heeft nu veel meer aandacht gekregen dan zij het waard achten. Maar ik denk dat de actievoerders, in hun begrijpelijke zorg voor de emoties van de slachtoffers, te weinig oog hebben voor de openheid die nodig is om het vraagstuk van de oorzaken van racisme echt bespreekbaar te maken, juist vanuit een harde werkelijkheid. Wordt dit de les van het Fassbinder-incident?

kwaliteiten. Toch wist de integere opvoering van de Amsterdamse Theaterschool bij mij met name te doorbreken het gevoel van zelfgenoegzaamheid dat ik had over mijn eigen emotionele en intellectuele afwijzing van racisme, de Sjoa in het bijzonder. Daar heeft bij mij meer

15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 17

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's