GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 490

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 490

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenstelling: Gert J. Peelen

IJ

Spellen Het is van tweeën één, moet Johan Zuidema gedacht hebben toen hij zich als functieleerpsycholoog geconfronteerd zag met de problemen die sedert jaren het spellingonderwijs teisteren. Je vereenvoudigt de spelling óf je verbetert de didactiek. En omdat de eerste mogelijkheid, ondanks de vele felle maar vruchteloze discussies daarover, vooralsnog geen kans krijgt, ligt het laatste voor de hand. Leren spellen kan op twee manieren: door rijtjes grondvoorbeelden uit het hoofd te leren (de 'analogiemethode'), of door het aanleren van voorschriften die, mits goed toegepast, als kookrecepten naar de juiste oplossing leiden (de algoritmische methode). Het opdreunen van rijtjes is meest gang-

Johan Zuidema: 'hij speeld' moet kunnen. Foto Rijksuniversiteit Utrecht

36

baar in het hedendaagse klaslokaal, maar schiet nochtans ernstig tekort, concludeert Zuidema uit een grootschalig experimenteel onderzoek dat hem begin november aan de Rijksuniversiteit Utrecht de doctorstitel opleverde. Algoritmen doen het stukken beter, maar leveren de beste resultaten bij klassikaal onderricht. Een proefondervindelijke vergelijking van beide methoden wees uit dat de groepsgewijs geleerde voorschriften een verbetering van tweeëntwintig procent opleverden. De les van Zuidema zou de bedroevende spelvaardigheid van veel aankomende tieners dus ten dele kunnen verbeteren. Het is de promovendus niet genoeg. Ook hij schaart zich blijkens zijn dissertatie {Efficiënt spellingonderwijs) onder de voorstanders van een vereenvoudigde spelling. 'Hij word', 'ik beloov', 'hij speeld', moet allemaal kunnen, meent Zuidema. Mogen we eindelijk fauten maken!

Ontmoeting Nog in 1929 laakte de toenmalige paus in een encycliek het idee van een gezamenlijk onderwijs voor meisjes en jongens. 'Een valse en verderfelijke gedachte', vond hij dat. Of de huidige kerkvorst dat nóg vindt is niet bekend. Wél dat het algemene katholieke denken in Nederland sinds '29 een fikse ommezwaai heeft gemaakt, althans op dit punt. Dat is voor een niet onbelangrijk deel te danken aan een aantal katholieke wetenschappers die begin deze eeuw naarstig op zoek gingen naar een nieuwe psychologie als grondslag voor een andere

moraal. Deze stelling vormt de strekking van een dissertatie waarin R.H.J. ter Meulen onder de titel 'Ziel en zaHgheid' de ontvangst van de psychologie en de psychoanalyse onder Nederlandse katholieken tussen 1900 en 1965 behandelt. Een belangrijk aandeel in deze mentaliteitsverandering heeft de vermaarde hooggeleerde F.J.J. Buytendijk gehad. De Utrechtse school waarvan hij het middelpunt vormde, zocht het in "de liefde en de begeertevrije ontmoeting als voorwaarde voor de persoonsontplooiing van individuen". Deze 'psychologie van de ontmoeting' vormde niet alleen een bewuste reactie op de ook toen al gesignaleerde verzakelijking van de maatschappij, maar stond bovendien haaks op de traditionele Vaticaanse gedachte dat de verschillen tussen man en vrouw niet genoeg benadrukt konden worden. Buytendijk bepleitte een volwassen omgang tussen de seksen op basis van 'ontromantisering en ontideologisering van de vrouw'. Zijn denken zal, naar mag vermoed, de geestelijke gezondheid van katholiek Nederland meer hebben bevorderd dan die pauselijk encycliek uit 1929.

Eurotreur Er zal nog veel vuil water door de Rijn moeten vóór in 1992 de slagbomen voorgoed open mogen. Vooralsnog vormen spanningen en conflicten de belangrijke hindernissen voor de wegbereider van een Verenigd Europa: het Europees Parlement. Dat geldt met name de begrotingsbevoegdheid van dat parlement, die een opmerkelijke gelijkenis vertoont met een wassen neus. Dat valt te lezen in 'Het Europees Parlement en de financiën', het proefschrift waarop Harry A.C.M. Notenboom -europarlementariër tussen '71 en '84 - half oktober in Tilburg promoveerde. De Raad van Ministers, die anno '88 - ruziënd maar de facto - nog de dienst uitmaakt in Europa, waakt angstvallig voor al teveel vrijmoedigheid op dit punt van de zijde van het Parlement. De ministers vrezen anders dat de begrotingsmacht misbruikt wordt om de wetgevende macht van hun Raad te beknotten. Het Europarlement - ook lang niet gek - strijdt op z'n beurt tegen het streven van de ministers om de parlementaire begrotingsmacht daadwerkelijk te VU-MAGAZINE—DECEMBER 1988

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 490

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's