GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1988 - pagina 345

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1988 - pagina 345

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

noordpool

de oerknal

voorspellingen te doen. Bewezen is er dus nog niets.

D

breedlegraden zuidpool de aarde

G

een enkele reden zou er, bij aanname van deze redenering, nog zijn om ons af te tobben over de vraag hoe het allemaal begonnen is. Want door introductie van een quantumtheorie van de zwaartekracht zou het heelal het zonder grenzen kunnen stellen. Een hele kopzorg minder dus, althans voor Stephen Hawking die, kennelijk opgelucht, verzucht: "Er zijn dan geen singulariteiten waarin de natuurwetten hun geldigheid verliezen en evenmin een rand van de ruimte-tijd waar we God te hulp moeten roepen, of een of andere nieuwe wet moeten verzinnen die de randvoorwaarden voor de ruimte-tijd bepaalt." De conclusie uit Hawkings veronderstellingen is dus een uiterst simpele. "We zouden kunnen zeggen: 'De randvoorwaarde voor het heelal is dat het geen rand heeft.' Het heelal staat volgens dit model geheel op zichzelf en het ondervindt geen enkele invloed van buitenaf. Het is noch geschapen, noch zal het vernietigd worden. Het IS er gewoon." Met andere woorden: niet het heelal dijt uit en zal te eniger tijd weer gaan krimpen - dat is, net als het besef van tijd, maar schijn. Wij zijn het die - deel uitmakend van de kosmische materie - 'grenzeloos' voortbewegen, op reis over een vierdimensionale globe die het heelal in deze opvatting zou moeten zijn. Het zijn conclusies die - zoals we eigenlijk al wel gewend zijn bij de presentatie van nieuwe kosmologische theorieën - het vaststaand mens- en wereldbeeld van velen danig aan het wankelen brengen. Natuurlijk-en Stephen Hawking geeft het zelf ook nadrukkelijk toe - is deze theorie nog lang niet op haar werkelijkheidsgehalte getoetst. Het is maar een voorstel, schrijft hij. En de 'eindige onbegrensdheid van tijd en ruimte' valt uit geen enkel beginsel af te leiden. Daar komt nog een handicap bij, die zijn 'voorstel' aankleeft. Te toetsen valt het namelijk slechts door na te gaan of de eraan ontleende voorspellingen daadwerkelijk overeenkomen met de waarnemingen. En dat is vooralsnog onbegonnen werk: de Grote Universele Theorie die daarvoor nodig is, is nog steeds een droom, géén werkelijkheid, terwijl een gedetailleerde beschrijving van het heelal wiskundige berekeningen vergt die veel te ingewikkeld zijn om exacte VU-MAGAZiNE—SEPTEMBER 1988

it alles neemt niet weg dat andermaal een kosmologische theorie - getoetst of niet een vinnige streep lijkt te gaan halen door, met name, godsdienstig georiënteerde voorstellingen omtrent de oorsprong van het universum en al wat zich daarin voordoet. De oerknaltheorie was niet a priori strijdig met de gedachte aan een scheppende hand. Integendeel. Deze omstandigheid heeft de acceptatie ervan juist onder natuurkundigen veeleer bemoeilijkt. Hawkings theorie is daarmee wél in strijd. Per definitie zelfs. En hij verdoezelt deze consequentie bepaald niet. Tegen het eind van zijn betoog schrijft hij: "De voorstelling dat ruimte en tijd een gesloten oppervlak kunnen vormen zonder begrenzing heeft ook ernstige gevolgen voor de rol van God in het reilen en zeilen van het heelal." En even verderop: "Zolang het heelal een begin had konden we denken dat het ook een schepper had. Wanneer het heelal daarentegen werkelijk volkomen op

Tijd en ruimte zijn identiek in deze voorstelling van het heelal als globe: eindig maar onbegrensd.

'Zolang het heelal een begin had konden we denken dat het ook een schepper had.' zichzelf staat, zonder begrenzing of rand, heeft het begin noch einde: dan is het er gewoon. Welke plaats blijft er dan nog over voor een schepper?" Het is niet in de laatste plaats Hawkings eigen, diepgelovige vrouw Jane, die met deze consequenties van het gedachtengoed van haar man grote moeite heeft. Blijkens een interview met de Sunday Times (in vertaling verschenen in de £/sev/er van 2 juli 1988), beziet juist zij de bevindingen van Hawking - met wie ze al 22 jaar lief en leed deelt - met grote argwaan. "Eén aspect van zijn denktrant vind ik steeds verontrustender en steeds moeilijker te aanvaarden", zegt ze. "Namelijk zijn overtuiging dat wanneer alles te herleiden is tot een rationele, wiskundige formule, die formule dus de waarheid moet zijn." Hij gaat buiten zijn boekje, vindt Jane Hawking, die slechts kan rekenen op een sardonische grijns van Stephen wanneer ze hem dergelijke kritiek voor de voeten werpt. Die grijns kan duiden op zelfverzekerdheid, maar ook bedoeld zijn om z'n twijfel te verbergen, Want helemaal zeker van zijn zaak is Hawking nu ook weer niet, getuige de weddenschap die hij met een collega aanging omtrent de nog te bewijzen houdbaarheid van zijn stellingen.D stephen Hawking: Het heelal; verleden en toekomst van ruimte en tijd; Uitgeverij Bert Bakker, f 29,90.

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's

VU Magazine 1988 - pagina 345

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1988

VU-Magazine | 496 Pagina's