VU Magazine 1989 - pagina 291
stenen van pottenbakkersovens, gemeten. Bij verhitting boven een bepaalde temperatuur, zoals tijdens een vulkaanuitbarsting, verliezen deze deeltjes namelijk hun eigen magnetische oriëntatie en richten zij zich op het magnetische noorden. Daar het aardse magneetveld evenwel voortdurend verandert, kunnen uit deze metingen interessante conclusies worden getrokken. Zo blijkt, dat op Santorini de magnetisatie van de bovenste, enkele tientallen meters dikke lagen vulkanisch gesteente en as, verschilt van een vlak boven de opgravingen gevonden, veel dunnere laag vulkanisch as en puimsteen. De vulkaanuitbarsting moet zich dus in twee tasen hebben voorgedaan met een tussenperiode, die op tien tot dertig jaar wordt geschat. Uit de vulcanologie is overigens ook bekend, dat de eruptie van lava kan worden voorafgegaan door een fase waarin hoofdzakelijk gas in de atmosfeer wordt geblazen. Dit gaat gepaard met de uitstoot van as en puimsteen die de reeds beschreven meteorologische veranderingen hebben veroorzaakt, Mogelijk correspondeert dit interval met de uit de archeologie bekend geworden periode van het 'Laat Minoïsch IB'. Daar de meeste steden in het Minoïsche rijk door branden zijn verwoest, kon magnetometrisch onderzoek ook daar zijn nut bewijzen. Hieruit bleek, dat steden in Centraal Kreta, zoals Phaistos, Malia en Gournia, gelijktijdig met de voorfase van de vulkaanuitbarsting op Santorini door brand zijn getroffen, Daar er geen vulkanisch as in deze steden is aangetroffen, meent men dat dit bran-
den zijn geweest, veroorzaakt door een of meer aardbevingen waarmee vulkanische activiteit wel vaker gepaard gaat. Alleen in Knossos was hierna nog herstel mogelijk. In Oost-Kreta, met name in de stad Kato Zakros waar nog aardewerk van het type 'Laat Minoïsch IB' is gevonden en waar overigens wèl een enkele centimeters dikke laag vulkanisch as werd gevonden, vonden de verwoestende branden tegelijk met de uiteindelijke uitbarsting van de vulkaan plaats. Deze onderzoeksresultaten hebben uiteraard enorme gevolgen voor de archeologie, zoals voor
Het is niet onmogelijk, dat Santorini dankzij de centrale ligging een overheersende rol speelde. de datering van de periode 'Laat Minoïsch IB', die door Marinates nog werd bepaald op 1500 v, Chr. Ook in de archeologie hebben zich intussen belangrijke ontwikkelingen voorgedaan; werd Santorini aanvankelijk beschouwd als een soort kolonie van Kreta, nu gaat men er vooral van uit, dat het eiland in alle opzichten autonoom was, met invloeden vanuit Kreta, het Griekse vasteland en het Nabij Oosten. Het is zelfs niet onmogelijk, dat Santorini dankzij de centrale ligging een overheersende rol speelde!
Een in Akrotiri opgegraven fresco met antilopen: hoogstaande bescliaving in de late Bronstijd. Foto Nationaal Archeologisch Museum Athene
VU-MAGAZINE—JULI/AUG. 1989
25
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
VU-Magazine | 484 Pagina's