VU Magazine 1989 - pagina 467
daar wil geen straathandelaar aan, want klanten wensen de koopwaar te bekijken, voelen en ruiken, IVlisschien verandert dat wanneer hygiënebewuste klanten naar verpakt fruit gaan vragen. In het project wordt nu geëxperimenteerd met een andere gerobak. Met deze smalle, hoge handkarretjes vent men de hele dag, zodat de
bij het zoeken naar werk en bij tegenslag of ziekte. Nieuwkomers sluiten zich bij deze groepen aan of gaan van de ene groep naar de andere. Wordt een groep te groot dan splitst hij zich en vormt de nieuwe groep weer een halmapunt. Zo kan een dorp contacten hebben tot diep in vele steden verspreid over heel Java.
Foto Fred Hoogervorst/HH
koopwaar alle tijd krijgt om in de warme zon te bederven. Mogelijke verbeteringen zijn een bamboeschermpje tegen de zon, ventilatiegaatjes en een puntdak, een ijsiade voor koeling en gebruik van het smeltwater ais waswater. Want nu is het gewoonte om de bordjes waarop het eten aan de klanten wordt geserveerd de hele dag door te wassen in het zelfde emmertje smerig water.
D
e manier waarop de straathandel is georganiseerd, verschaft ook een goed beeld. Vaak wordt verondersteld dat wie op zoek is naar broodwinning, op goed geluk de stad in trekt en zich daar lukraak stort in diefstal, prostitutie, klussen of handel. Uit het proefschrift van Bijlmer blijkt echter dat de instroom van migranten van het platteland behoorlijk gereguleerd verloopt. Niet het ieder-voor-zich-model van de sjoelbak, maar springend van het ene bekende punt naar het andere, als in het halmaspel. Als 'halmapunten' fungeren daarbij vaak groepjes migranten van één familie of dorp, die met tien of vijftien man samen een onderkomen hebben geregeld in de stad en elkaar ondersteunen VU-MAGAZINE—DECEMBER 1989
Een tweede organisatievorm is het pondoksysteem. Hierbij is de straathandelaar in dienst van een baas die hem tegen geringe vergoeding onderdak en uitrusting verschaft en wiens produkten hij moet verkopen. In Bogor bestaan kroepoek- en koekebakkers die zo honderd tot honderdvijftig mensen in dienst hebben. Deze bazen werken op hun beurt ook vaak samen, bijvoorbeeld bij het inkopen van meel. Zo beschouwd is de straathandel een zeer vertakt, fijnmazig netwerk van werkgelegenheid en dienstverlening. Bijlmer constateert: "Zonder de goedkope en kleinschalige faciliteiten zou de stad voor de kleine man - daaruit bestaat het grootste deel van de samenleving -volstrekt onbetaalbaar en onleefbaar worden, en voor beter gesitueerden minder comfortabel." Zeker wanneer het Streetfood Project leidt tot verbeteringen in de kwaliteit van het voedsel, blijft de handel onmiskenbaar een positieve rol spelen in de voedselvoorziening van de grote stad.D
Ir. Rutger Schilpzand is wetenschapsjournalist.
25
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
VU-Magazine | 484 Pagina's