GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1992 - pagina 478

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1992 - pagina 478

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

ROLPATRONEN ROND HET HAARDVUUR

mannen of Indianen. Van mensen dus, die net als de steentijdmensen jagers en verzamelaars waren. Rook Lucas Bridges bijvoorbeeld, was misschien geen geschoold antropoloog, maar leefde wel jarenlang tussen de Ona-indianen van Vuurland. De Ona waren jagers en verzamelaars en Bridges beschreef in 'Uttermost part of the earth' het kampement dat hij zag, toen hij als één van de eerste westerHngen voet aan wal zette op het uiterste puntje van de aarde. Hij vond er wigwams en plaggenhutten. Zijn neus pikte een sterke geur op van rook en rottend walvisvet. D e Ona, zo schrijft Bridges, leefden bijna naakt in het ruwe klimaat van Vuurland en hun enige comfort was de haard. Hij beschrijft een avond bij het vuur na een dag hard werken. Eerst werd de jacht van die dag besproken, daarna was het tijd voor het vertellen van verhalen. Wanneer de Ona een bereidwillige luisteraar hadden gevonden, zochten ze met ple-

zier in hun geheugen naar de verhalen die ze lang geleden hadden gehoord en nog steeds oprecht geloofden. Beschrijvingen van de kampementen van andere jagers en verzamelaars leveren een vergelijkbaar beeld op. Stapert vindt het dus redeHjk om aan te nemen dat het vuur centraal stond in het leven van de steentijdmens. Zeker weten doet hij dat niet, hij kan geen kijkje nemen in de kampementen toen ze nog bewoond werden. De restanten van die kampementen zijn onder andere te vinden in het Friese Oldeholtwolde en Gönnersdorf in een gebied dat tegenwoordig Duits is. Bovendien zijn er geen steentijdvolkeren meer. De Ona bijvoorbeeld zijn uitgeroeid en zelfs de Yanomami uit het meest afgelegen deel van het Amazone-gebied zijn onder de voet gelopen door de westerse cultuur. Voor onderzoek naar het leven in de steentijd zijn we dus voortaan aangewezen op opgravingen. O p het werk dus van archeologen als Stapert, die stap voor stap uitlegt hoe zijn onder-

zoek was opgebouwd. Als de haard het centrum was van het leven in de steentijd, zo begint zijn redenering, dan moet het afval in een herkenbaar patroon daaromheen Hggen. Hij leent uit de antropologie het onderscheid tussen de drop zone en de toss zone. De eerste, de 'val-zone', hgt op de plek waar de steentijdmensen za-

Stapetf versus Vermaning

A

36

rcheoloog Dick Stapert heeft flink wat ervaring opgedaan met de media. Hij kreeg een jaar of wat geleden een stortvloed van publiciteit over zich heen, toen hij als jong assistent bij het Biologisch Archeologisch Instituut van de Groninger universiteit de vondsten van de amateur-archeoloog Tjerk Vermaning op hun echtheid onderzocht. De conclusies van Stapert waren weinig vleiend voor Vermaning. De slijtage van de stenen was anders dan op grond van de natuurlijke omstandigheden op de vindplaats verondersteld mocht worden en de vindplaatsen zelf klopten niet. Volgens Stapert moesten veel van de vondsten van Vermaning vervalsingen zijn. Amateur-archeologen sprongen daarop in de bres voor Vermaning. Zij moeten volgens Stapert gedacht hebben, dat de professionele archeologen een gewone jongen als Vermaning geen succesje gunden. Het was in hun ogen een strijd tussen underdog Vermaning en hautaine ivoren-torenwetenschappers. De media namen dot beeld vlot over. Stapert herinnert zich journalisten die hem niet goed begrepen, niet goed wilden begrijpen of die hem uitspraken in de mond legden, die hij niet gedaan had. Hoewel de controverse tussen de critici en de sympathisanten van Vermaning nog steeds voortduurt, is het onderwerp al lang uit de media verdwenen. Een stelling uit het proefschrift van Stapert herinnert nog aan de tijd, waarin hij dreigtelefoontjes kreeg en de postbode hondedrollen bezorgde: "Het gebruik van

•/U MAGAZINE

de directe rede in de journalistiek zou gebonden moeten worden aan bepalingen in de erecode (geautoriseerde transcriptie of geluidsopname, in duplo). O p die manier zou net mogelijk worden bonafide journalisten te onderscheiden van malafide publicisten, zonder dat de persvrijheid wordt aangetast." Bonafide of malafide, allereerst moeten natuurlijk de feiten kloppen. En dat was ook niet het geval in de zaak Stapert-Vermaning. Een grappig voorbeeld van zo'n journalistieke misser is het verslag in een regionaal noordelijk dagblad over een toneelstuk, dat het Noord Nederlands Toneel over de affaire Vermaning op de planken bracht. Vermaning en Stapert zouden beiden in een zaal in Assen naar het stuk hebben gekeken en een journalist zag steeds een lach in de ogen van Vermaning op de momenten waarop Stapert een zuur gezicht zette. Maar Stapert zat naar eigen zeggen helemaal niet in de zoal. De journalist, mogelijk tuk op een goed verhaal, moet iemand anoers voor hem hebben aangezien. W a a r de werkwijze van wat Stapert malafide publicisten noemt toe kan leiden, ondervindt de medewerker van het Biologisch Archeologisch Instituut nog steeds. Zijn naam is besmet geraakt in de wereld van de amateur-archeologen, die zich met de steentijd bezighouden. Een groot nadeel, want die amateur-archeologen zouden voor hem een belangrijke steun in zijn werk kunnen zijn.

ten. Het afval dat niet zwaar genoeg was om weg te werpen, bleef in die zone liggen. In de 'werp-zone' kwamen de zwaardere stenen en de botten terecht. En inderdaad, je kan beide zones terugvinden als je de vondsten rond de haarden analyseert.

Wmd Dat resultaat gaf vertrouwen in de methode en Stapert kon verdergaan naar de volgende vraag. Kan je een kampement in de open lucht onderscheiden van een hut of tent? Stel je voor, zo redeneert hij, datje in een hut of tent zit. In dat geval vormt de wand van de behuizing een duidelijke grens aan de verspreiding van het afval. Het meeste kleingoed zal weer vlak rond de haard hggen maar de zwaardere spuUen zullen zich opeenhopen langs de wand. En jawel, op vindplaatsen waarvan al bekend was dat ze overdekt waren, is zo'n ring van zwaarder afval terug te vinden. Op dus naar de volgende vraag. Aan welke kant van de haard zaten onze voorouders het Hefst wanneer ze in de open lucht kampeerden? Stapert verdeelt de cirkels rond de haard nu in vier tot acht delen, de sectoren. In de zuidwestelijke sector ligt doorgaans het meeste afval en omdat onze verre voorouders, net als wij, niet

graag in de rook en de stank van het vuur zuUen hebben gezeten, concludeert hij dat ook duizenden jaren geleden de wind meestal uit die richting kwam. Stapert vertelt zijn verhaal overigens op een manier die genuanceerder is dan hier kan worden weergegeven. Bij het bepalen van de windrichting tekent hij bijvoorbeeld aan, dat de analyse alleen werkt bij kampementen die maar kort zijn bewoond. Wanneer de bewoners er langer bivakkeerden of er vaker dan één keer waren, is de kans op veranderingen m de windrichting groter en het resultaat van een analyse van de patronen in het afval bijgevolg minder duidelijk. De volgende vraag die Stapert opwerpt, is hoe het zat met het opruimgedrag in de steentijd. O p sominige vindplaatsen is het maar een rommeltje, ook het zware afval is lukraak rond het vuur neergegooid. Dat klopte niet met het beeld dat hij had opgebouwd van een steentijdkampement. Hij sloeg aan het puzzelen en vond dat rond een haard de jachtwapens op een andere plek lig-

gen dan de werktuigen voor de huidbewerking. Uit de antropologie was al bekend dat het vooral de mannen waren, die zich met de jacht bezighielden. Bewerken van huiden was meestal een taak voor de vrouwen. Waar werktuigen voor huidbewerking en jachtwapens door elkaar liggen, zal waarschijnlijk een jachtkamp gelegen hebben. Omdat zulke kampementen kort bewoond worden was er weinig reden om netjes op te ruimen. Of de mannen in de Steentijd slordiger waren dan de vrouwen kan Stapert helaas niet zeggen. Wel is het zo, dat op plaatsen waar families woonden, wel altijd werd opgeruimd. Stenen Stapert heeft in zijn proefschrift met eenvoudige middelen iets gezegd over het leven van de steentijdmensen. Misschien niet over hun rehgie of kunst, maar de werkverdeling tussen de seksen is duidehjker geworden. Dat is al heel wat als je bedenkt dat hij alleen wat stenen had om te bestuderen.

37

v u MAGAZINE DECEMBER 1992

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1992 - pagina 478

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1992

VU-Magazine | 484 Pagina's