GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1993 - pagina 478

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1993 - pagina 478

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

36

vatting v/as, dat men ze moest begrijpen als de hogepriester en de koning, die allebei op verschillende manieren het volk onderwijzen. In de middeleeuwse christelijke commentaren vindt men nogal eens de tegenstelling tussen de wijn, die staat voor de verwerpelijke wereldlijke kennis en de borsten, die de ware kennis verbeelden. Gilbert van Stanford, een geleerde uit de school van Bernard van Clairvaux, stelt zich God naar aanleiding van deze tekst als een moeder voor, die haar kinderen troost schenkt aan haar borsten. Ook Bernard zelf spreekt van een mater spiritualis, een geestelijke m o e der. Hij houdt zijn gehoor voor, dat niet alleen God zich als een moeder over de gelovige ontfermt, maar dat de broeders ook elkaar met moederlijke zorg dienen te omringen. Als het al een keer nodig is om streng op te treden, mag dat zeker niet op tirannieke wijze gebeuren. De monni-

v u MAGAZINE DECEMBER 1993

ken moeten de zachte moederlijkheid m het oog houden, "de zweep wegleggen en de borsten ontbloten."

Bijtend en bitter In diezelfde traditie hoort Gilbert van Hoyland (die leefde rond 1150), die er eveneens vanuit gaat dat de borsten betrekking hebben op de m o e derlijke zorg voor elkaar. O m dit duidelijk te maken begint hij een van zijn preken met een uitvoerige beschouwing over de borsten. "Mooie borsten staan een beetje naar voren en zijn vol, niet te geprononceerd, maar zeker niet te plat", meldt deze abt van een Cisterciƫnzer klooster in Lincoln. "Ze mogen wel een beetje zwellen, maar niet te veel, zoals een preek niet uit slappe, weifelende woorden mag bestaan, maar ook niet uit grootspraak." Ofschoon de twaalfde-eeuwse com-

mentaren overeenkomen wat hun voorkeur voor de allegorie betreft, verschillen ze nogal in hun visie op het erotische aspect van het Hooglied. Kingma heeft in haar studie veel aandacht besteed aan de opvattingen van de verschillende bijbelgeleerden omtrent ascese. Ze onderscheidt met enige nuancering twee stromingen. Uit een aantal commentaren spreekt een expliciet lichaamsvijandige houding, zo betoogt Kingma, terwijl v/e bij andere geleerden een veel mildere visie op de verhouding tussen lichaam en geest vinden. Philip van Harvengt, van wie bekend is dat hij regelmatig met Bernard van Clairvaux in de clinch heeft gelegen, hoort duidelijk tot de eerste groep. Het uitbannen van lichamelijke lust is een van de centrale thema's in zijn uitlegging van het Hooglied. Zijn beschou'wingen naar aanleiding van het tweede vers van het bijbelboek zijn illustratief: "de geur van de beste zalf/ als uitgegoten olie is je naam / daarom houden de jonge vrouwen van je." O m de mens te genezen zendt God hem drie verschillende zalven, stelt Philip. De eerste zalf is van een bijtende en bittere substantie en doet de mens beseffen dat hij zondig is. Het berouw is bijtend en zet aan tot boetedoening. Vervolgens geeft de tweede zalf hoop op genezing en biedt de kracht om goede werken te verrichten. Daaronder verstaat PhiHp het afzien van alle lichamelijke lust, door tuchtiging van het lichaam, door vasten en waken. Wanneer de mens zich losmaakt van zijn vleselijke begeerten, kan hij zijn verlangen op God richten en zich aan Hem overgeven. God wil dat de geest, en niet het lichaam, de mens beheerst; daartoe wordt een derde zalf gegeven. Dat laatste medicijn schenkt de gelovige rust, doordat het lichaam gevoelloos ofwel 'doof' gemaakt wordt voor begeerte. Philip staat niet alleen in zijn afkeer van de zondige begeerte en de vleselijke lust, ook zijn tijdgenoot Lucas van Mout Cornillon leest in het Hooglied de strijd tussen lichaam en geest. Een zinnetje als "de zonen van mijn moeder hebben mij bevochten" (Hgl.l:5) heeft volgens Lucas betrekking op dit gevecht. De 'zonen' zijn de vijf zintuigen, die het Hchaam besturen en voortdurend strijd leveren met de ziel. "Vecht het gezichtsvermogen niet tegen de ziel wanneer het oog een vrouw ziet om

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1993 - pagina 478

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

VU-Magazine | 484 Pagina's