GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 465

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 465

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

zelf gezien. Er bestaat niets directers dan de visuele waarneming. Eerst zien, dan geloven, luidt het spreekwoord, ledere twijfel aan de waarneming en het herinneringsvermogen van zo'n betrokkene lijkt misplaatst. In de 'gewone' wereld van misdaad en straf leeft nog sterk de gedachte dat het geheugen een videorecorder is die geregistreerde beelden in exact dezelfde vorm weer kan afspelen. Geheugendeskundigen weten wel beter, maar de lokalisatietheorie van de mechanische reproduktie van vastliggende beelden sluit goed aan bij de menselijke intuïtie. Bovendien geeft zoiets de nodige zekerheid en houvast in de rechtszaal. Je kunt anders wel aan alles en iedereen gaan twijfelen.

••^iHaHB

Het geheugen is weliswaar een knappe organisator van brokstukken informatie geworden, maar gelijktijdig ook een beetje een fantast; de hersenen doen hun best om enkele gebeurtenissen om te smeden tot een zinvolle, samenhangende ordening. Het moet een mooi, kloppend verhaal worden. Of dat verhaal ook waar is, is weer iets anders. De subjectiviteit van de herinnering is zowel een literaire verworvenheid als een wetenschappelijk probleem. De verbeelding is soms verraderlijk. De verhalen die het geheugen produceert dienen aandachtig beluisterd, maar niet blind geloofd te worden. Er bestaan gebeurtenissen waarbij het wel degelijk belangrijk is te weten of een herinnering overeenstemt met een feitelijke gebeurtenis: bij misdrijven bijvoorbeeld, waarbij een getuige van een bankoverval gevraagd wordt de dader te identificeren. De essentiële vraag blijft altijd: wat gebeurde er nu werkelijk? De subjectieve herinnering dient uiteindelijk de objectieve werkelijkheid toch zo dicht mogelijk te benaderen. De grootst mogelijke nauwkeurigheid is vereist. Een mooi verhaal volstaat niet. Bij rechtszaken is de ooggetuige-verklaring vaak de hardste vorm van bewijs. Zelfs als er nauwelijks overige aanwijzingen zijn, zal vrijwel onvermijdelijk een veroordeling volgen zodra een getuige een verdachte meent te herkennen. En dat geldt zeker als die herkenning bij de getuige gepaard gaat met de nodige emotie. ledere twijfel lijkt overbodig geworden. De getuige heeft het immers

Beer

Uit psychologische experimenten blijkt echter dat het herinneringsvermogen tamelijk eenvoudig te manipuleren is. Het geheugen mag dan wel gesubjectiveerd zijn, m die subjectivering zijn ook weer bepaalde algemene patronen - wetmatigheden bijna - te ontdekken. In een onderzoek werd aan een groep kinderen een film getoond. Na afloop van de film werden vragen gesteld. Zag je een beer in de film? De meeste kinderen hadden hem inderdaad gezien. In de hele film was echter geen beer te zien geweest. Het is niet helemaal duidelijk of de kinderen daadwerkelijk een beer hadden gezien, of dat ze alleen maar het antwoord gaven waarvan ze onbewust verwachtten dat het de volwassenen tevreden zou stellen. Het is wel duidelijk dat kinderen behoorlijk ontvankelijk zijn voor suggestie. Dat maakt grote voorzichtigheid bij getuigeverklaringen van kinderen in rechtszaken zeer noodzakelijk. Maar volwassenen doen het niet veel beter. Zag u gebroken glas, was een vraag die gesteld werd, na afloop van een film waarin twee auto's op elkaar botsten. Velen hadden het gezien. Jammer alleen dat er in de film zelf geen glasscherven te zien waren. Zelfs een bepaalde woordkeus in de vraagstelling kan grote consequenties hebben voor het antwoord. Met welke snelheid reden de auto's tegen elkaar, luidde de vraag aan de ene groep. Met welke snelheid klapten de auto's op elkaar, was de vraag aan een andere. De tweede groep meende zich een aanmerkelijk hogere snelheid te herinneren dan de eerste. Ook volwasM e t welke snelheid reden de auto's tegen elkaar? Of: hoe hard klapten de wagens op elkaar? Een suggestieve vraagstelling kan grote gevolgen hebben het antwoord. ?•

voor

(*>•

23 vu MAGAZINE DECEMBER 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 465

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's