GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 107

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 107

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

wordt echter overgedragen door zo'n dertig soorten stekende muggen van het geslacht Anopheles waarvan de larven het best gedijen in schoon, stilstaand water. De Europese malariamuggen, die mede door de milieuvervuiling tot de zeldzame insektesoorten zijn gaan behoren, leven inderdaad vaak uitsluitend in moerasachtige gebieden. Voor Azië en Afrika geldt echter dat de malariamuggen zich kunnen voortplanten in allerlei soorten broedplaatsen: van volgelopen voetstappen tot poelen en geïrrigeerde akkers. De eigenlijke veroorzakers van malaria zijn vier Plasmodiwm-soorten: eencellige diertjes (protozoa) die een ingewikkelde cyclus in hun gastheren doorlopen. Wanneer een mens 's nachts door een geïnfecteerde, vrouwelijke malariamug (in verband met de ontwikkeling van eitjes, hebben alleen de vrouwtjes bloed nodig) wordt gestoken, komt de Plasmodium-parasiet in de vorm van sporozoïeten in de bloedbaan terecht. In zeer korte tijd nestelen deze zich in de lever en vermeerderen zij zich m levercellen tot tienduizenden merozoïeten. Na enkele weken komen ze opnieuw in de bloedbaan terecht en dringen zij massaal de rode bloedcellen binnen. In elke bloedcel ontwikkelen zich tientallen nakomelingen, waardoor de rode bloedcellen zelf te gronde gaan. De gevolgen zijn: een plotselinge hoge koorts, koude rillingen, bloedarmoede en een vergrote milt; de klassieke kenmerken van malaria. In ernstige gevallen kan driekwart van de bloedcellen verloren gaan, waardoor het bloed als het ware in water verandert en niet langer in staat is het lichaam van voldoende zuurstof te voorzien. Alleen een bloedtransfusie biedt dan nog kans op overleven. Deze vermeerderingscyclus in de rode bloedcellen kan zich een aantal keren herhalen. Dit gebeurt met zeer grote regelmaat, met - afhankelijk van de parasiet - een tussenperiode van twee of drie dagen. Zo veroorzaakt de malariaparasiet uit de meer gematigde gebieden, Plasmodium vivax, de zogenaamde driedaagse koortsen, en Plasmodium malariae de vierdaagse koortsen. Na verloop van tijd ontstaan bij vermeerderingen in de bloedcellen afwijkende mannelijke en vrouwelijke vormen: de gametocyten. Wanneer deze gametocyten door een malariamug worden opgezogen, kan er in de maag van de mug bevruchting optreden. De bevruchte eicel groeit in twee tot drie weken uit tot een cyste die enkele duizenden sporozoïeten bevat. Deze bewegen zich naar de speekselklier van de mug, zodat deze malanarevolver weer geladen is voor nieuwe infecties.

middel chloroquine in te zetten, kon de malariaoverdracht nagenoeg onderbroken worden. De W H O had reden tot optimistisme: proefprojecten in onder meer Tennessee (VS), Cyprus, Griekenland, Venezuela, Guyana en Portonco waren zeer hoopvol verlopen. Epidemiologen, experts op het gebied van de verspreiding van infectieziekten, verzekerden succes op basis van wiskundige berekeningen. Bovendien bleken met name de Verenigde Staten bereid een fiks bedrag te investeren in het programma voor de wereldwijde vernietiging van malaria. De arme landen bleven zeker niet achter en zetten een derde van hun jaarlijkse uitgaven voor de volksgezondheid in op het malariaprogramma. De kruistocht had vijfjaren moeten duren. Na een aanvankelijk succes, waaraan bijvoorbeeld het verdwijnen van inheemse malaria in de westerse wereld te danken is, kwam de klad in het programma. Het duurde echter bijna vijftien jaar voor de W H O , in het begin van de jaren '70, erkende dat de wereldwijde uitroeiing van malaria niet mogelijk bleek, en nu zou worden gestreefd naar een 'beheersing' van de ziekte. De malariamuggen hadden resistenties ontwikkeld tegen DI3T en bovendien hun rustgedrag zodanig gewijzigd dat het besproeien van muren geen garantie op succes meer bood. De ontgoocheling was groot. De enorme inspanningen en de miljarden guldens: ze leken allemaal in een bodemloze put verdwenen. Het negatieve psychologisch effect van deze nederlaag deed zich gelden bij de malariabestrijding. Het gegeven dat succes vele vaders heeft, en mislukking een stiefkindje is, lijkt ook hier op te gaan. Veel overheden, die een snel politiek succes uit hun vingers zagen glippen, keerden zich teleurgesteld af van de malariabestrijding. Tot overmaat van ramp bleek dat de meest gevaarlijke malanaparasiet {Plasmodium falciparum) resistent begon te worden tegen chloroquine. Falciparum is de veroorzaker van de malaria tropica (of'hersenmalaria') die, door verstoppingen van de bloedvaten met aangetaste bloedcellen, tot ernstige hersenbeschadigingen en zelfs de dood kan leiden. De chloroquine-rtshtentie begon m Zuid-Amerika, waarschijnlijk als gevolg van een overmatig gebruik van het geneesmiddel in te lage doseringen, en verspreidde zich in korte tijd over de wereld. Er bestaat eigenlijk geen geneesmiddel om de chloroquine-resistente malaria te behandelen, behalve het oeroude paardemiddel kinine en een kruidenextract [artemisinine) dat in China al eeuwen wordt toegepast. Al met al lijkt de malaria-bestrijding volledig terug bij af

• • • • • • • •

WÊÊmÊÊÊÊi^a^m

Vernietiging

In 1955 startte de Wereldgezondheidsorganisatie, de W H O , een ambitieus programma om malaria wereldwijd uit te roeien. Hierbij richtte men zich vooral op het uitroeien van de overbrenger van de ziekte: de malariamug. Door vijfjaar lang twee keer per jaar alle muren van huizen te behandelen met het zeer krachtige en langwerkende insekticide DDT, moest de populatie geïnfecteerde muggen worden gedecimeerd. De vaste gewoonte van malariamuggen om na hun nachtelijke bloedmaaltijd uit te rusten op de dichtstbijzijnde muur, leek een garantie voor succes. De malariabestrijders zouden zich na die vijf jaar hooguit nog moeten inspannen om de enkele infectiehaarden te blussen die de dans ontsprongen waren. Door bovendien het goedkope en zeer krachtige genees-

Vietnamoorlog

"We weten eigenlijk niet hoe beroerd het is, maar het lijkt er op dat we verder van ons doel afzijn dan ooit. Als ik, na een carrière van bijna veertig jaar in de malariabestrijding, terugkijk, dan is de toestand alleen maar achteruit gegaan. Toen ik begon was chloroquine nog een zeer effectief wapen tegen de ziekte. N u mag je al blij zijn als de helft van de patiënten op chloroquine reageert." De vooraanstaande medisch pzmsitoloog prof.dr J.H.E. Th. Meuwissen (64), verbonden aan de Katholieke Universiteit Nijmegen, is zich aan het voorbereiden op zijn afscheid. "Als je de balans opmaakt en de geschiedenis van het malaria-onderzoek langsloopt, dan kun je als onderzoeker alleen maar zeer bescheiden zijn. Het malariaprobleem is ernstiger dan ooit. Voor een belangrijk deel is dit het ge-

17 vu MAGAZINE MAART 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 107

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's