GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1994 - pagina 83

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1994 - pagina 83

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vaak is het hart ook m verband gebracht met licht en vuur. In India leefde de gedachte dat de goden m het lichaam vertegenwoordigd waren als een lichtpuntje, "ter grootte van een duim geplaatst in de holte van het hart". Hoe slecht een mens ook was, in het hart bevond zich toch nog altijd dat ene plekje goddelijk Hcht. O o k in de christelijke traditie is het hart veelvuldig geassocieerd met een bron van licht. Middeleeuwse heiligen zagen Christus in hun visioenen als een vlammend, brandend hart. Dit beeld sluit aan bij de eeuwenlang en wijd verbreide opvatting van het hart als een inwendig vuur, waarin het bloed te 'koken' stond. M e n vergeleek het hart in dat verband ook wel met een pannetje kokend water, waarvan het deksel door de stoom

D e Vlaming Andreas Vesalius (15141564) was de eerste die Galenus in twijfel trok. Als student was hij diep teleurgesteld over het feit, dat een anatomieles slechts bestond uit het voorlezen van de boeken van Galenus. "Mijn professor heeft het mes nog nooit anders dan tot het snijden van zijn eten gebruikt", schreef Vesalius verontwaardigd. Zelf zou hij het anders doen. Zijn eerste experimenten voerde hij uit op dieren en op heimelijk van het kerkhof geroofde lijken. Met zijn snij-exercities wist hij Galenus op meer dan tweehonderd fouten te betrappen. Zijn conclusie was bovendien dat de oude Griek zich hoogstwaarschijnlijk bij zijn experimenten met apen en varkens heeft moeten behelpen. In 1543 bracht Vesalius zijn levenswerk uit: een 700 pagina's dikke anatomi-

pomp in onze borst echter even te haperen. Wie langdurig gebukt staat en plotseling overeind komt, wil het wel eens zwart voor ogen worden; op zo'n moment is het hart even niet in staat voldoende bloed naar de hersenen te pompen. In dit verband heeft men zich wel afgevraagd, hoe het hart van een giraf het voor elkaar krijgt altijd voldoende bloed naar de verafgelegen kop van het beest te pompen. Sommigen veronderstelden dat het dier een tweede hart zou hebben boven in de lange nek, maar dat bleek niet het geval te zijn. Er bestaat wel een vissoort met in zijn staart een tweede hart, en vaak is verondersteld, dat ook sommige dinosauriërs zo'n extra hart in hun meterslange staart gehad zouden hebben.

Cassettebandje

^E TONG steeds even wordt opgelicht. Als het hart wat wijder wordt, 'kookt het bloed over', waarna de hartspier opnieuw kan samentrekken.

Onrein Over het uiterlijk van het hart hebben al vanaf de oudheid veel verhalen de ronde gedaan. In het oude India dacht men dat het hart een lotusbloem was, de Inca's hielden het op een druipende cactus, en de Chinezen meenden dat het orgaan dieprood van kleur was, bitter smaakte en rook als geroosterd brood. Egyptische kunstenaars beeldden het hart af als een kruik met twee oren, en de Romeinen spraken over 'het tweede dier' in de borst. Wie met het eerste dier bedoeld werd, vermeldt de historie overigens niet. Hoewel met name de Grieken op het gebied van de anatomie vrij ver gevorderd waren, zijn er van het hart nauwelijks natuurgetrouwe afbeeldingen te vinden. Het hart van een dode gold immers als onrein en mocht niet worden aangeraakt. Jarenlang bleven de anatomieboeken van de tweede-eeuwse arts Galenus toonaangevend, zonder dat iemand zich afvroeg of zijn beschrijving eigenlijk wel klopte.

sche atlas, die in woord en beeld gebaseerd was op de ontleding van menselijke lichamen. Nog geen eeuw later, in 1627, stond in Engeland een arts op, die aan de opvatting begon te tornen als zou het hart een bron van inwendig vuur zijn. Deze dokter Harvey vergeleek het hart met een pomp, en bestreed de gedachte van het kokende bloed. Het hart was gewoon een spier, die het bloed door het lichaam stuwde. O p de vraag hoe die grote pomp dan wel m beweging werd gebracht, moest de Engelse dokter het antwoord echter schuldig blijven, want, zo schreef hij devoot, "de kennis over de beweging van het hart ligt alleen bij God". De vergelijking met een pomp is ook vandaag de dag nog van kracht. En inmiddels zijn er, bijvoorbeeld wat de duurzaamheid en de kracht van deze hartpomp betreft, nauwkeurige berekeningen voorhanden. Uitgaande van een gemiddelde hartsnelheid van 70 slagen per minuut, trekt het hart op één dag 100.000 keer samen, waarbij het zo'n 9.000 Hter bloed verplaatst. Tegen de tijd dat een mens de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, heeft het hart 2,3 miljard keren naar behoren geslagen. Zo nu en dan lijkt de grote

Omdat de mens van de wieg tot het graf het bonzende ritme van zijn hart ervaart, is er al vroeg naar verbanden gezocht tussen het hart en de muziek. Een zeventiende-eeuwse geleerde bijvoorbeeld noteerde de polsslag in notenschrift. De gevoeligheid voor ritme, waaruit het verlangen naar muziek voortkomt, zou al voor de geboorte ontstaan. Het kind hoort niet alleen zijn eigen snel kloppende hartje, maar wordt ook geconfronteerd met het regelmatig gebonk van het moederhart vlak b o ven zijn hoofd. In ziekenhuizen hebben artsen wel eens proefondervindelijk vastgesteld dat pasgeboren baby's tot rust komen bij het horen van een cassettebandje met harttonen. Het vertrouwde ritme van het hart blijkt in de muziek een belangrijke rol te spelen. Het andante, dat men als tempo aangeeft voor de langzame delen van een muziekstuk, valt samen met de normale hartsnelheid van 70 slagen per minuut. In de popmuziek en de jazz wordt over het algemeen een tempo van 140 aangehouden, -wat overeenkomt met de hartsnelheid van een kind. Het hart functioneert niet alleen zelf als metronoom, maar blijkt bovendien zelf zeer gevoelig voor ritmiek van buitenaf. Bepaalde ritmes kunnen kalmeren, terwijl andere juist een opzwepende uitwerking hebben. Een Engelse cardioloog heeft eens beweerd dat hij onregelmatigheden in de hartslag met louter en alleen vioolspel zou kunnen corrige-

37 v u MAGAZINE FEBRUARI 1994

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's

VU Magazine 1994 - pagina 83

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

VU-Magazine | 484 Pagina's