GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1995 - pagina 403

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1995 - pagina 403

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

merk van eminent belang. Zij moet om te beginnen al uitgangspunt zijn geweest bij de jacht op bijvoorbeeld grote dieren, zoals de mammoet, die voor een eenling niet te vangen en te verwerken zijn. Maar ook bij grootschalige prehistorische projecten als bijvoorbeeld de bouw van een hunebed, is samenwerking uiteraard onontbeerlijk geweest. En nog steeds berust het betrekkelijk vredig samenleven van grote groepen mensen op relatief kleine territoria grotendeels op een gezonde aandrang tot coöperatie. Om aan die neiging te kunnen toegeven, moet de mens er van af zien zijn medemens alleen maar te beschouwen als de rivaal, concurrent en indringer die deze stellig óók is. Hij zal zijn naaste moeten respecteren, deze in zijn waarde laten en diens vertrouwen trachten te winnen door zich vriendelijk, voorkomend en vooral niet agressief te gedragen. De neiging tot samenwerken is een fundamentele houding, die de algemene basis vormt voor een publieke moraal en wel het absolute tegendeel lijkt van begrippen als struggle for life en survival of the fittest waarmee evolutie doorgaans wordt geassocieerd. Tijdens de ontwikkeling van aap tot homo sapiens zou deze ethische eigenschap dermate bevorderlijk zijn gebleken voor het voortbestaan van de soort, aldus Michael Ruse, dat zij werd opgenomen in het genetisch bepaalde gedragspatroon van de mens.

dan stempelt die omstandigheid u tot een ethisch vv'ezen; u hebt er blijk van gegeven een mens te zijn die zich in het leven niet louter en alleen door kortzichtig eigenbelang of blinde wraakzucht laat leiden, maar die er prijs op stelt zijn gedragingen te ijken aan de hand van morele maatstaven die hij zich in de loop der tijd heeft eigen gemaakt. Of, en zo ja wanneer u deze maatstaven van buitenaf zijn aangereikt - bijvoorbeeld door ouders of school tijdens uw opvoeding, of als dwingende leefregels u ooit opgelegd door een of andere religieuze overtuiging - doet voor u niet werkelijk meer terzake. Die norm, daarvan bent u overtuigd, is inmiddels namelijk uw onontvreemdbaar geestelijk eigendom geworden. Alleen daarom houdt u zich eraan,niet omdat een externe autoriteit - een rechter of god - het op straffe van twintig jaar cel of eeuwig branden in de hel van u verlangt, maar omdat u wilt luisteren naar de autoriteit in uzelf, aldus zelfstandig vorm gevend aan uw vrijheid als bewust levend, mondig individu. Dat is een hele mooie gedachtengang die desondanks berust op zelfsuggestie en gezichtsbedrog. Althans volgens een jonge tak van wetenschap die een evolutionaire visie op ethiek tot onderwerp heeft. U draait zichzelf met al uw geargumenteer een rad voor ogen. Het moreel besef waarmee u in alle naïeviteit dacht uit eigen vrije wil op het rechte pad te kunnen blijven, vindt zijn oorsprong in uw genen, zo luidt de kern van dit jongste denken. Dat u de schedel van uw buurman ongespleten laat, lag van meet af aan in uw DNA verankerd. Uw ethische maatstaven blijken weinig meer dan een truc van de natuur om, zij het via een omweg en zonder dat u het zelf beseft, voor u en uw soortgenoten in het voortschrijdend evolutieproces een grotere kans op succes te bewerkstelligen bij de voortplanting en in de strijd om het naakte bestaan.

VOORUITGANGSGELOOF

De kerngedachte achter zo'n evolutionistische visie op de ethiek is niet echt nieuw. Al vrij kort na verschijning van 'On the Origin of Species' in 1859 bleek dat Charles Darwins gedachtengoed ook eenvoudig van toepassing was te brengen op het denken over de mens als maatschappelijk wezen. Dit sociaal-darwinisme, dat een toegewijd propagandist vond in met name Herhert Spencer, werd aan het eind van de vorige eeuw een populaire maatschappijvisie die bovendien een morele steun in de rug bleek voor een keihard kapitalisme. Vanuit de optimistische grondgedachte dat evolutie bovenal vooruitgang betekende, kwam een publieke moraal tot ontwikkeling waarin het recht van de sterkste ook binnen de menselijke samenleving onomwonden werd erkend en bevorderd: lang leve de overwinnaars, en no time for losers. Het sociaal-darwinisme is te beschouwen als de traditionele versie van evolutionaire ethiek. Maar al rap bleek dat deze nogal asociale variant van het sociale denken op cruciale punten onhoudbaar was. Zoals op het punt van het vooruitgangsgeloof waarmee het onlosmakelijk was verbonden. Evolutie, zo begreep de kritische denker, is helemaal geen 'progressief' proces dat zich voltrekt op basis van een vastliggend, doelgericht plan, maar een op toeval gebaseerd, volstrekt blind, ongericht en dus doelloos mechanisme. En in de geschriften van de achttiendeeeuwer David Hume hadden de sociaal-darwinisten al eerder kunnen lezen dat uit vastgestelde feitelijkheden nooit morele regels kunnen worden afgeleid. Of, anders gezegd: uit wat is, volgt niet automatisch wat moet. Het 'onmenselijke' karakter van dit sociaal-darwinisme heeft vrijwel elke nieuwe poging om sociaal gedrag, menselijke moraal en andere maatschappelijke verschijnselen vanuit evolutionair, biologisch perspectief te beschouwen, lange tijd een erg slechte naam bezorgd. Dat is - het zij hier voluit toegegeven - niet altijd en in alle opzichten even

SAMENWERKING

Onlangs was Michael Ruse in ons land. Ruse is een Canadese wetenschapsfilosoof van Britse origine. (In een essay polemiseerde hij recentelijk nog tegen critici van de wetenschap in het algemeen en die van de natuurwetenschappen in het bijzonder; zie het aprilnummer van WCS.) Beroepshalve beweegt hij zich in het grensgebied tussen biologie en filosofie. Als beoefenaar en vurig pleitbezorger van wat sinds kort als 'evolutionaire ethiek' te boek staat, hield hij op uitnodiging van het weekblad Intermediair medio juni van dit jaar een lezing over deze nieuwe wetenschappelijke dicipline. Evolutionaire ethiek ligt globaal gezien in het verlengde van de 'sociobiologie': de niet geheel onomstreden tak van wetenschap die puur biologische verklaringen zoekt voor het geheel van menselijke sociale gedragingen. En Ruse's betoog, dat in extenso werd afgedrukt in aflevering 25 van Intermediair (23 juni 1995) kwam, kort samengevat, op het volgende neer. Dat de mens zich temidden van zijn soortgenoten doorgaans netjes gedraagt, heeft geen andere oorzaak dan dat dit gedrag strategisch gezien in de evolutie z'n nut heeft bewezen. Doordat de mens binnen het dierenrijk niet excelleert in kracht, snelheid of in andere fysieke eigenschappen, moet hij het van andere pluspunten hebben. Zoals zijn cerebrale vermogens, mogelijk gemaakt door zijn omvangrijke hersenen, en de daarmee samenhangende neiging tot samenwerken met soortgenoten. Vooral die coöperatieve opstelling is voor Ruse en de zijnen een kenWETENSCHAP,

CULTUUR

&> SAMENLEVING

33

-SEPTEMBER

1995

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's

VU Magazine 1995 - pagina 403

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1995

VU-Magazine | 588 Pagina's