GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 87

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 87

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

INTERVIEW

Koos

NEUVEL

PAUL S C H N A B E L Het dagelijks leven is lichtelijk gepsychotherapeutiseerd. Elk probleem moet bespreekbaar worden. Een teken van rationaliteit, vindt Schnabel. Want dit is voor hem de essentie van geestelijke gezondheidszorg: het individu dat door te praten greep krijgt op de dingen en aldus zijn eigen keuzevrijheid bevordert.

T

oeval", zegt prof.dr Paul Schnabel (1948) op de vraag hoe hij als theoretisch socioloog in de geestelijke gezondheidszorg terechtkwam. In 1969 ging hij als student-assistent werken bij de NVSH in de tijd dat die organisatie nog omvangrijk was, en raalcte hij betrokken bij de abortushulpverlening en het wetenschappelijk onderzoek op dat gebied. Zo rolde hij de gezondheidszorg binnen. Vervolgens kwam hij bij het Nederlands Centrum Geestelijke Volksgezondheid terecht en werd hij hoogleraar Geestelijke Volksgezondheid aan de Universiteit Utrecht. Door de universiteit is hij momenteel 'uitgeleend' aan de 'Netherlands School of Public Health' om daar postacademische opleidingen op het gebied van de sociale geneeskunde op te zetten. "Het is echt toeval en het had allemaal heel anders kunnen lopen", benadrukt Schnabel nog eens. "Het is het toeval van eerst in de seksuologie en daarna in de geneeskunde terecht te komen en daar gefascineerd door te ralcen. Ik heb vroeger geen seconde overwogen om arts te worden. Dat leek mij een buitengewoon vies val<; ik heb ook altijd een beetje smetvrees gehad. Nu zou ik er wèl voor kiezen om dokter, psychiater, te worden."

is bijna acht jaar geleden dat ik mijn therapie afsloot, maar soms, denk ik, zou het zo lekker zijn om weer eens op die bank te liggen. Maar dat kan ik ook in gedachten doen en dan is mijn analytica daar in mijn fantasie gewoon weer bij aanwezig. Wat zou ze zeggen? Wat zou ze vragen? Dat is geen onzin, als je zo lang in therapie bent geweest, is die manier van denken een deel van jezelf geworden." Tegelijk bent u heel relativerend over wat een psychoanalyse vermag. "Het vermag betrekkelijk weinig. Het is een waanzinnige investering in tijd en geld, met een relatief bescheiden resultaat. Ik behoorde natuurlijk niet tot de mensen die psychotisch waren of helemaal niet konden functioneren; voor hen is psychoanalyse ook helemaal niet geschikt. Bij mij ging het om het contact met andere mensen en het aangaan van relaties. Ik kreeg het gevoel langzamerhand tot stilstand te komen en gefrustreerd te ral^en. Ik kan niet bewijzen dat het door de analyse allemaal veel beter is gegaan, maar ik ben wel gaan publiceren, ben gepromoveerd en hoogleraar geworden. Misschien zaten die dingen er toch allemaal wel in, maar ik denk dat het de zaken vlotter heeft laten verlopen. En wat het aangaan van relaties betreft: ik ben wel alleen gebleven en dat is geen keuze geweest, zoals tegenwoordig vaak gezegd wordt. "Ik kom wel eens mensen tegen van wie ik denk dat het heel goed zou zijn als ze eens in analyse gingen. Niet dat ze ziek zijn of niets kunnen, maar je merkt dat ze niet gelukkig zijn. Ze hebben veel meer in zich dan er uit komt en ze hebben niet half in de gaten hoe 'onbewust' ze leven, dat wil zeggen hoezeer ze bepaald worden door dingen die ooit in hun leven gebeurd zijn. Het zijn mensen zoals ikzelf die niet fobisch, psychotisch of depressief zijn, maar er niet aan moeten denken om in analyse te gaan."

Is het niet meei dan toevalt In uw boek 'De weerbarstige geestesziekte' schrijft u zelf ook een psychoanalyse te hebben ondergaan. De interesse was er. "Toen ik in analyse ging, werkte ik al in die sector. Ik was nog wel jong, net dertig, maar merkte al op een bepaald punt in het leven te zijn vastgelopen. Ik ben eerst een jaar in groepstherapie geweest maar vond dat vreselijk. Ik dacht dat ik mijn eigen problemen dan zelf maar moest zien op te lossen. Maar de psychoanalyse, die ik daarna heb gedaan, pakte wel. Ik heb er zelf veel aan gehad maar vind niet dat iedereen zoiets moet doen. Het is nogal wat om gedurende acht en een half jaar vier keer per week in therapie te zijn. De meeste mensen houden dat absoluut niet vol, maar voor mij is de uitstraling heel groot geweest. Dat valt pas na een aantal jaren op. Je blijft er op teren. Het WETENSCHAP,

CULTUUR

Veranderde de analyse uw persoonlijkheids "Eigenlijk wel, maar natuurlijk niet in alles. Ik kan nog steeds niet zingen en ik had het zo enig gevonden om dat S) SAMENLEVING

17

- MAART

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 87

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's