GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 266

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 266

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

van de gehandicaptenzorg binnenstap, of dat ik altijd al in die wereld werkzaam ben geweest. In dat laatste geval is het niet zo waarschijnlijk dat ik op abstracte wijze over de waarde van het leven spreek. Ik weet dan beter dat het wezens van vlees en bloed zijn, die een eigen geschiedenis hebben, hoewel zij zich van die geschiedenis zelf nauwelijks iets van bewust zijn. Het gaat altijd over Gerrit, Anna, Marijke, of hoe ze verder ook mogen heten. Zij zijn concrete individuen met eigenaardigheden en bijzonderheden en die beoordeel ik niet zo snel op het bezit van eigenschappen, om bij afwezigheid van bepaalde eigenschappen te concluderen dat hun leven niet de moeite waard is. Zo werkt dat niet. Zulke gedachten schoten door het hoofd van Hans Reinders toen hij in aanraking kwam met zeer ernstig gehandicapten. Hij begon zich meer en meer te identificeren met het perspectief van de zorg voor gehandicapten. En gelijktijdig begon hij afstand te nemen van de dominante denkwijze binnen de medische ethiek.

ondersteund. Deze mensen zeggen: het mag niet, maar soms zijn er zwaarwegende redenen om het toch te doen. Bij abortus bijvoorbeeld wordt menselijk leven gedood en dat hoort niet. Maar niettemin, de vrouw kan zwaarwegende redenen hebben om toch met door te willen gaan met de zwangerschap. Dan spreken we over een dilemma. Er is sprake van een botsing tussen twee fundamentele, onverenigbare belangen, dat van de vrouw en dat van het ongeboren leven. Het is mogelijk dat in zo'n dilemma de keuze uitvalt ten gunste van het belang van de vrouw. Maar een moreel probleem blijft het,- iets om langdurig mee te worstelen. Het taboe blijft intact, de norm is dat het niet hoort, alleen kan het in uitzonderingsgevallen voorkomen dat de norm wordt geschonden. Vegetatief Maar is er wel echt een moreel dilemma? De toonaangevende stroming binnen de gezondheidsethiek zegt van niet. Deze stroming - die wel als liberaal wordt getypeerd - heeft het heiligheidsdenken achter zich gelaten. Je kunt er simpelweg niet mee uit de voeten, zeggen de aanhangers. Want waar begint menselijk leven? Waar moet je de grens trekken? Een onbevruchte eicel of een placenta valt moeilijk menselijk leven te noemen. Een kankergezwel bijvoorbeeld is ook menselijk leven, en het valt moeilijk in te zien waarom het nodig is daarvoor veel respect op te brengen. En om bij een embryo, dat toch niet zo heel veel meer is dan een verzameling cellen die zich beginnen te delen en waarmee het nog alle kanten uit kan, te spreken over een leven dat niet wezenlijk verschilt van dat van volwassenen, gaat wel erg ver. Het ene menselijke leven is het andere niet. Wat maakt de mens tot mens? Deze vérstrekkende, filosofische vraag houdt de gezondheidsethiek uit niet zo vrijblijvende gronden bezig. Welk menselijk leven is waardevol en beschermwaardig en welk menselijk leven is dat niet? Zelfbewustzijn: het antwoord van de liberale gezondheidsethiek op de vraag wat de mens tot mens maakt, is het zelfbewustzijn. Het wordt soms ook anders genoemd: vermogen tot communicatie, het bezit van een eigen perspectief. Maar in wezen komt dat allemaal op hetzelfde neer. Een mens moet m staat zijn over zichzelf na te denken en even afstand te nemen van zichzelf. Zelfbewustzijn is de bron van alle vrijheid. Doordat ik mij van mijzelf bewust ben, ben ik in staat om te bedenken wat ik morgen zal gaan doen. Ik kan plannen maken, mijn eigen toekomst vormgeven. De mens met zelfbewustzijn is actief bezig; degene die niet over een of andere vorm van zelfbewustzijn beschikt, is passief, reageert slechts op van buitenaf komende impulsen en volgt de eigen instincten. In zo'n wereld bestaat weinig vrijheid. Leven zonder zelfbewustzijn voldoet niet aan de de minimale criteria van het mens-zijn. Een mens kan door "de bodem van het bestaan zakken. Zulk leven valt eerder dierlijk - hoewel sommige dieren nog het begin van een zelfbewustzijn vertonen - of plantaardig dan echt menselijk te noemen. Niet voor niets wordt het leven van een patiënt in coma aangeduid als 'vegetatief'. Ook de mens kan een soort plant zijn.

Moordenaar Gij zult niet doden. De meest wezenlijke vraag binnen de gezondheidsethiek heeft betrekking op dit gebod. We mogen geen menselijk leven doden. Dat is taboe. Maar soms willen we een beetje aan dat taboe morrelen. Het wordt nodig geacht in sommige gevallen toch een einde te maken aan menselijk leven. Het doden van andermans leven maakt ons echter in principe tot moordenaars en niemand wil graag als moordenaar door het leven gaan. Daarom is het nodig bepaalde vormen van doden te rechtvaardigen; te zeggen dat het niet zo erg, misschien juist wel heel goed is om een einde te maken aan andermans leven. Om het ietwat kwaadaardig te zeggen: met die ontlasting van het geweten houdt de medische ethiek zich bezig. Wanneer, luidt de kernvraag, is het verantwoord menselijk leven te beëindigen? Bestaat er ooit een morele rechtvaardiging voor een 'zorg ten dode'? Daarvoor bestaat nooit een rechtvaardiging, zegt een kleine stroming binnen de gezondheidsethiek. Deze stroming bestaat vooral uit conservatieve christenen die zich beroepen op de 'heiligheid van het leven'. De kern van de heiligheidsethiek is: geen uitzonderingen, ledere vorm van menselijk leven heeft - zoals dat in ethisch jargon heet - een morele statuur en heet in juridisch opzicht beschermwaardig. Dat betekent bijvoorbeeld bij een comateuze patiënt dat het doden van zo iemand niet gerechtvaardigd is, en dat aan een embryo niet zomaar experimenteel wetenschappelijk onderzoek mag worden verricht, dat niet ten bate komt van het beginnende, toekomstig leven. Met volwassen mensen mag je als medicus immers ook met, zonder toestemming, naar willekeur experimenteren. En in deze vorm van ethiek bestaat er tussen een embryo en een volwassen mens geen fundamenteel verschil. Allemaal menselijk leven. De heiligheidsethiek is streng. Het menselijk leven, van embryo tot coma-patiënt, is onaantastbaar. Maar er bestaan meer gematigde, minder dogmatische versies van de heiligheidsethiek die door niet-conservatieve christenen maar ook door niet-christenen worden

WETENSCHAP,

CULTUUR

e) SAMENLEVING

28

- IUNI

1996

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 266

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's