VU Magazine 1996 - pagina 147
Regelmatige vlakverdeling III, houtsnede (1957): zelfs ruiters bleken onder zijn manipulerende handen plotseling op wonderbaarlijke wijze in elkaar te passen, elkaar als vormelement wederzijds veroorzakend, zoals zij elkaar tegelijkertijd in- èn uitsloten. zicht in een en dezelfde richting dezelfde trap te bestijgen èn af te dalen. Het is een onmogelijke constructie die op het eerste gezicht geloofwaardig lijkt doordat Escher heel ingenieus drie afzonderlijke taferelen met elkaar in verband brengt door voor alle drie het zelfde perspectivische verdwijnpunt te kiezen. Tegelijkertijd benadrukt de onbestaanbaarheid van het bouwsel de absurditeit van wezens die het bevolken en van de zinloosheid van hun bezigheden. Het is dezelfde absurditeit die spreekt uit 'Kringloop', een litho die Escher in 1938 vervaardigde, en waarop ook weer een suggestieve combinatie te zien is van een 'platte' tweedimensionale regelmatige vlakvuUing en de pseudodriedimensionale werkelijkheid. Langs de trappen van een mediterraan bouwwerk op een berg, dalen kabouterachtige types huppelend af, om als sjablonen via de regelmatige vlakverdeling weer op te gaan in steeds groter wordende kubussen, waaruit tenslotte ook het hele bouwsel weer is opgetrokken. De betrekkelijkheid van goed en kwaad, van zwart en wit vooral, het verstandshuwelijk tussen licht en duisterWETENSCHAP,
CULTUUR
rnis en het leven als een nimmer eindigende kringloop, dat zijn de thema's die in het merendeel van Eschers grafisch werk wel op een of andere manier, en vaak in onderlinge samenhang, zijn terug te vinden. SISYPHUS
De kijker is door Escher gewaarschuwd: géén naar 'inlegkunde' neigende interpretaties alstublieft. En toch krijgt de onbevangen toeschouwer de onbedwingbare lust in die onderling samenhangende onderwerpen enig verband te zien. Hij kan zich daarin bovendien enigszins gesteund weten door Vermeulens ontboezemiingen over Eschers relativiteitszin, zijn a-religiositeit, zijn afkeer van filosofische quasi-diepzinnigheden èn van de kennelijk ongeneeslijke neiging bij anderen om de mens tot maat van alle dingen te verheffen. Absoluut uit de lucht gegrepen is het zoeken naar dit verband daarom zeker niet. En ook al vond de kunstenaar zichzelf bepaald geen diepe denker, en liep hij met zijn eigen filosofietjes niet graag te koop, toch geeft hij zelf &> SAMENLEVING
- APRIL
1996
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996
VU-Magazine | 568 Pagina's
![VU Magazine 1996 - pagina 147](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/vu-magazine/vu-magazine-1996/1996/01/01/1-thumbnail.jpg)