GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 561

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 561

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Plas en dras In het Naardense Vestingmuseum herleven de tijden van de Hollandse Waterlinies. De tentoonstelling is een mooie aanleiding voor een bezoel< aan het fascinerende, twee hectaren omvattende museumterrein, vol kazematten en kanonnen. Twintig centimeter is voldoende. Genoeg om het Hollandse landschap te veranderen in een uitgestrekte, blikkerende plas waarin de vijand zich geen weg meer weet, struikelt over onzichtbaar geworden oneffenheden, en verdrinkt in aan het oog onttrokken sloten. Meer is niet nodig. Kunnen de boeren achteraf tenminste niet klagen dat de grond nog jaren na de inundatie ongeschikt zal blijven voor akkerbouw en veeteelt. 'Plas en dras', heet die aanpak. Water als weermiddel; strategie uit het jaar nul. Romeinse veldheren als Corbulo en Drusus wierpen al een dam op in de Waal. Al het water van de Rijn moest dan via Neder-, Kromme en Oude Rijn naar zee. Het leverde gezwollen en moeilijk over te steken waterwegen op. Een meeslepender aanpak dan die van de Hollandse steden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Die dachten zich de Spanjool met een stadsgracht van het lijf te houden. Maar de Hertog van Alva had er desondanks flink last van. "Om alle oorden", schreef hij zijn broodheer, koning Pilips II, "ja zelfs het allerellendigste gat, ligt een greppel vol water." Een doorbraak naar een grootschaliger aanpak a la Corbulo kwam pas nadien: een Hollandse Waterlinie moest de vijand weghouden uit het Westen des lands; de rest kon de Hollander van toen gestolen worden. Een aaneengesloten reeks overstromingen, van Muiden tot

aan de Biesbosch, in breedte variërend van twintig tot nauwelijks twee kilometer, moest de vijand afschrikken. En om sluizen en andere waterinlaten te beveiligen, en de niet te inunderen stukken land, zoals dijken en andere verhogingen, te beschermen, moesten er forten komen. Veel forten, die ten tijde van oorlog bemand zouden worden door soldaten met natte voeten, schimmelinfecties en vliegende tering. Een mooi plan. En het werkte nog ook. In de winter van rampjaar 1672 komen de Fransen aanvankelijk van een koude kermis thuis. Hollands veste blijkt onneembaar. Dat is te zeggen; tot het begint te vriezen dat het kraakt. Dan glibberen zij, even ten noorden van Woerden, alsnog over het ijs om Zwammerdam te veroveren. Maar als de dooi invalt, trekken zij, bang om geïsoleerd te raken, zich weer terug. Rare jongens, die Hollanders, vindt Voltaire achteraf. Zij steken vrijwillig hun dijken door, en zien "zonder morren" hun kudden verdrinken. Rare jongens, inderdaad. Maar dat "zonder morren" is te veel eer. Niet alleen de vorst doet afbreuk aan de beschermende werking van de Waterlinie. Ook het gebrek aan vaderlandsliefde en de geringe bereidheid de eigen akker onder water te zetten, werkt ondermijnend. In Gorinchem bijvoorbeeld heerst in 1672 pure anarchie; kwade boeren laten de polders die overdag onder water zijn gezet, 's nachts weer leeglopen; in Gouda wordt het stadsbestuur met de dood bedreigd als het de sluis wil openzetten. Nee, dan Nieuwkoop, daar hebben ze met vooruitziende blik de inlaat onder het stadhuis gebouwd; kunnen de boze burgers er niet bij!

gebied gaat bestrijken. Er komen nog meer, en nog grotere forten, waar in tijden van nood nog meer soldaten met natte voeten, schimmelinfecties en vliegende tering gemobiliseerd kunnen worden. En zelfs in onze eeuw, hartje Koude Oorlog, wordt er in het diepste geniep nog aan een nieuwe, een IJssellinie gewerkt die, door het blank zetten van grote delen van Gelderland en Overijssel ons de Rus wel van het lijf zal houden. Maar inmiddels is het idee van forten en waterlinies dan al lang achterhaald. Zoals door de uitvinding van achtereenvolgens de getrokken kanonsloop en de brisantgranaat, die steeds dikkere muren en grotere investeringen vergen. De uitvinding van bommenwerper, jachtvliegtuig en parachutist betekenen de absolute doodsteek voor de waterlinie als strategisch principe. Maar die ene ingenieur van de IJssellinie komt daar wat laat achter... De Nederlandse taal heeft er hoe dan ook onwaarschijnlijk fraaie woorden aan overgehouden: lunet, bastion en ravelijn bijvoorbeeld, enceinte, escarp, poterne en zeker ook redoute. Nou nog zien dat we ons straks nog weten te herinneren wat ze ook weer betekenden. Gert f. Peelen

De semi-permanente tentoonstelling 'Hollandse Waterlinies' is te zien in kazemat W van het Nederlands Vestingmuseum in Naarden (Westwalstraat 6). Openingstijden: van november t o t Pasen alleen op zondagen tussen 12.00 en 16.00 uur, tenzij op afspraak en m e t groepen van meer dan 20 personen. Telefoon: 035 694 5459.

Een goed idee heeft eeuwigheidswaarde, moeten de vaderlandse strategen hebben gedacht. Bijna de hele negentiende eeuw wordt er dus gebouwd aan een Nieuwe Hollandse Waterlinie, die een nog groter

WCS DECEMBER

I996

45

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 561

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's