GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1996 - pagina 347

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1996 - pagina 347

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

met leeftijd te maken hebben. Het blijkt dat die flexibiliteit zelfs tot op zeer hoge leeftijd kan blijven bestaan. Waarom die individuele verschillen er zijn, of ze genetisch bepaald zijn, of ze met iemands motorische voorgeschiedenis te maken hebben of met iemands gewoonte handelingen op een bepaalde manier uit te voeren, dat weet niemand. Kamertjestheorie In brede kring denkt men nog altijd dat diverse functies in aparte, afgesloten kamertjes in het menselijk brein zijn aan te treffen. Dat is een misvatting. Een nog populairdere en modernere opvatting is dat het menselijk brein een soort computer is. Maar de aanwijzingen stapelen zich op dat die vergelijking niet deugt. Om het kort te zeggen: het brein functioneert niet als een computer, omdat een computer een seriële machine is, die een heleboel stappen na elkaar afwerkt. Bovendien heeft de computer een duidelijke hiërarchische opbouw. Het brein is daarentegen per definitie een zogeheten parallelle machine: er gebeurt een heleboel tegelijkertijd en een strikt hiërarchische opbouw ontbreekt. Het brein is een veel chaotischer systeem dan de computer. Ook de kamertjestheorie is onhoudbaar. Zeker, het vermogen om te spreken of zich in een ruimte te oriënteren zijn wel degelijk gelokaliseerd, alleen bevinden ze zich niet op een voor altijd vaststaande plek. Zo breidde het hersendeel van eerder genoemde aap zich uit door zijn vingers te stimuleren. Zo'n uitbreiding gaat soms ten koste van de buren, van aangrenzende gebieden dus. Dat wordt wel het Mattheusprincipe genoemd: de rijken worden rijker en de armen armer. Er is dus sprake van een zekere dynamiek in het brein. Er wordt verondersteld dat veel functies flexibel in de hersenen zijn gelokaliseerd. Die flexibiliteit biedt een belangrijke

beveiliging tegen catastrofes omdat er meerdere mogelijkheden zijn om beschadigingen op te vangen. Dat betekent echter niet dat de taal door het hele brein heen wandelt, die zit wel degelijk voor het belangrijkste deel in onze linkerhersenhelft. Maar functies zijn zeker niet zo statisch georganiseerd als de legendarische schedelonderzoeker Gall twee eeuwen geleden nog dacht. De hele schedel deelde hij in in vakjes, volgens hem waren er zelfs letterlijk wiskundeknobbels waarneembaar. En in hoekje van een Duits brein dacht Gall Vaterlandsliebe te zien en in eenzelfde hoekje van een Frans brein meende hij onmiskenbaar l'amour du vin te ontwaren. Boterham Deze inzichten hebben grote gevolgen voor de revalidatiepraktijk. Gevolgen die, zo geeft Mulder zelf toe, op het eerste gezicht misschien wel wat triviaal overkomen. Gedecideerd zegt hij: "De omstandigheden in revalidatieklinieken staan ver van de alledaagse werkelijkheid af. Het lijkt wel of men er alles aan doet om zulke instituten vooral maar niet op de maatschappij te laten lijken, terwijl het paradoxaal genoeg juist het streven is patiënten zo snel mogelijk weer terug te brengen in die maatschappij." Het is bekend: klinieken liggen vaak in het bos, ver buiten de stad; binnen is alles gelijkvloers, er zijn geen drempels en de deuren gaan automatisch open en dicht.

schietende mensen. Mulder: "Overigens gaat men er ook bij veel motorische diagnostiek van uit dat men uitsluitend met biomechanische processen te maken heeft. Alsof lopen niet méér is dan het zich puur mechanisch begeven van A naar B." Volgens Mulder loopt Nederland op het terrein van de revalidatie achter bij veel instituten in het buitenland. Vooral in de Verenigde Staten houden fysiotherapeuten al veel minder strikt vast aan bepaalde vaste behandelingsstrategieën. Zij houden meer rekening met de leergeschiedenis en de individuele mogelijkheden van een patiënt. In Nederland verandert er nog niet veel. De Nederlandse gezondheidszorg is een complex systeem waarin hervormingen traag verlopen, ledere fysiotherapeut die dit leest, moet maar zelf kijken of de schoen hem past, zegt Mulder glimlachend. "In ieder geval nemen wij in ons laboratorium meer elementen uit de alledaagse werkelijkheid op. Revalidatiecentra moeten eigenlijk een winkeltje hebben, een postkantoor en een boekhandel; ze moeten, kortom, een omgeving bieden waar patiënten worden verleid alledaags gedrag te vertonen. Het is zinnig te onthouden wat voor beleg je wilt halen voor op de boterham, dat te gaan halen, daarmee terug te komen en je boterham te smeren. Ik bedoel: het is niet zinnig om van niks naar niks te leren lopen."

Als patiënten in een kliniek weer goed leren lopen, als ze hun aandacht maar volledig op hun lopen en op die gelijkmatige vloer zonder hindernissen en afleidingen kunnen richten, wil dat allerminst zeggen dat ze zich ook staande kunnen houden op zaterdagmiddag in een drukke winkelstraat met losliggende tegels en kriskras voorbij

WCS JULI - AUGUSTUS

1996

63

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's

VU Magazine 1996 - pagina 347

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 januari 1996

VU-Magazine | 568 Pagina's