GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 107

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 107

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

dig nagenoeg geen problemen lijkt te hebben om ze te gebruiken en zelfs een zekere handigheid ten toon spreidt. Hij draait met gemak een sigaret. Bijna voortdurend had Bert wondjes aan het hoomvlies ten gevolge van constant krabben in z'n ogen. De wondjes genazen langzaam of werden zelfs groter. Het hoornvlies leek ongevoelig en ofschoon men nog niet tot een definitieve diagnose was gekomen, werd duidelijk, dat de pijngewaarwording van Bert verschilde van die van andere kinderen. Kennelijk stond hij onverschillig tegenover pijn. Net als andere kinderen liep hij wel eens kleine verwondingen op, maar nooit toonde hij een enkel teken van pijn, ook later niet bij ernstiger verwondingen. Op ongeveer zeventienjarige leeftijd kreeg Bert een ongecompliceerde breuk van zijn linkerellepijp die bij toeval werd ontdekt en waarvan de oorzaak onbekend was. Hij weigerde opname en behandeling in het ziekenhuis omdat hij geen duidelijke klachten had. Hoewel er sprake was van voldoende botgenezing, groeiden de botstukken toch niet goed vast, maar alweer zonder ongemak te veroorzaken. Een jaar later bezocht Bert na een ongelukkige valpartij de polikliniek van de afdeling Orthopedie van het Nijmeegse universiteitsziekenhuis. Hij had een gezwollen linkerenkel maar geen pijn. Röntgenfoto's toonden een duidelijke destructie van het gewricht en er was zelfs reeds sprake van een ernstige ontsteking van het beenmerg. Daarom werd besloten het linkeronderbeen te amputeren. Ongeveer twee jaar later kreeg hij ter vervanging een prothese waarmee hij van meet af aan zeer goed uit de voeten kon. Hij had er weinig ongenrak van en liep, rende en fietste er zelfs mee alsof het een normaal been was. Daarmee was de zaak echter niet afgedaan, want er volgde een hele waslijst aan

grote en kleine 'pijnloze' aandoeningen. Zo ontwikkelde zich een kleine schaafwond op de stomp - vermoedelijk veroorzaakt door te veel belasting en krabben tot een ernstige onderhuidse ontsteking die nog net tijdig met medicijnen kon worden behandeld. Een jaar later moest hij weer in het ziekenhuis worden opgenomen, nu met een gezwollen linkerhand. Opnieuw toonden röntgenfoto's een ontsteking van het beenmerg. De infectie verdween na een medicamenteuze behandeling. Maar nog was Bert niet van zijn problemen verlost. Een paar maanden later al bleek dat hij leed aan een steeds terugkerende ontsteking aan de grote teen van zijn rechtervoet. Deze infectie nam zulke ernstige vormen aan dat de teen uiteindelijk moest worden geamputeerd. Mondslijmvlies

Bert was toen 26 jaar, zich terdege bewust van zijn vele raisvormingen en inmiddels bekend op diverse chirurgische afdelingen in het ziekenhuis. Zoals op de afdeling Mond- en Kaakchirurgie waar hij al geruime tijd een vaste klant was omdat hij met zijn gebitsprothese constant op zijn onderlip beet. Na diverse operatieve ingrepen binnen een vrij kort tijdsbestek adviseerde men hem uiteindelijk de onderprothese maar niet meer te dragen. Gezien zijn voorgeschiedenis bleef Bert onder regelmatige controle. Daarbij bleek op een gegeven ogenblik dat hij met zijn verstandskiezen zijn mondslijmvlies en het daaronder gelegen bot als het ware wegkauwde. Dat had op den duur een potlooddunne onderkaak tot gevolg, die - Bert was inmiddels 3 9 - aan de linkerzijde brak zonder dat hij daar - afgezien van wat ongemak - pijn aan had. De botuiteinden van de gebroken kaak werden verbonden met bot dat uit zijn ribben was weggenomen. Vier jaar later was het van het zelfde laken een pak, maar nu aan de

rechterkant van zijn onderkaak. Besloten werd de hele onderkaak te verstevigen, nu met bot uit zijn rechterheup. Door de jaren heen wijzer geworden, door een steeds beter inzicht in het abnormale van zijn pijnbeleving en door zeer regelmatige routinecontroles in het ziekenhuis, kreeg Bert steeds minder verwondingen die anders verstrekkende gevolgen zouden hebben gehad. Op het ogenblik lijkt er zelfs sprake van een vrij stabiele situatie. Uit talloze gesprekken die dr Ralph Voorsmit heeft gehad met Bert, maakt hij op dat Bert een zeer persoonlijke en totaal andere visie heeft op zijn pijnbeleving dan tot nog toe in de literatuur is beschreven. Hij ervaart zijn afwijking niet als een onverschilligheid ten opzichte van pijn, zoals de meeste wetenschappers en leken dit fenomeen interpreteren, maar meent dat hij over een hogere pijngrens beschikt dan de meeste mensen. Bert lijkt te intelligent om geen gelijk te hebben en is - mede gezien zijn leeftijd en ervaring - als geen ander in staat een weloverwogen oordeel te geven over zijn eigen gevoels- en pijngewaarwording. Wetenschappers, vindt Voorsmit, zouden Berts mening in ieder geval serieus moeten nemen.

foto: Lenny Oosterwijk, m e t dank aan Pieter

wcs

MAART/APRIL

1997

27

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 107

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's