GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1997 - pagina 418

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1997 - pagina 418

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

.^H^M

Ik schijn ergens een heilig huisje te bezitten. In het vorige nummer van wcs besprak ik het boek 'Tussen waarheid en waanzin - Een encyclopedie van de pseudowetenschappen', van Jan Willem Nienhuys en Marcel Hulspas, en het oordeel pakte niet onverdeeld gunstig uit. Nu heeft Hulspas in zijn hoedanigheid als columnist van Intermediair (25 september] op die recensie gereageerd. 'De poos van Koos' heet dat stuk, en hij spreekt mij daarin voortdurend herderlijk toe bij de voornaam. Hulspas veronderstelt dat mijn kritiek op zijn boek zou voortspruiten uit het feit dat hij in dat boek een heilig huisje van mij onderuit gehaald heeft; een particulier geloofje waarvoor ik niet openlijk zou durven uitkomen omdat ik mij er eigenlijk een beetje voor schaam. Welnu, voor alle lezers van WCS èn Marcel Hulspas; ik heb niet één, maar vele heilige huisjes en particuliere geloofjes, en schaam mij nergens voor. Ik voel mij bijvoorbeeld behoorlijk gekwetst bij het lezen van een encyclopedie over pseudowetenschap, waarin vrijwel alle namen voorkomen van geleerden die ooit gevestigde wetenschappers waren, maar die nu om de een of andere reden in het vergeetboek zijn geraakt. Ik vind dat schrijvers zo niet met de geschiedenis van de wetenschap behoren om te gaan; dat is een heilig huisje voor mij. Die geleerden verdienen

56

wcs

NOVEMBER/DECEMBER

1997

Heilige huisjes meer dan een plaats op de mestvaalt van de pseudowetenschap. Om slechts één naam te noemen: f.G. Fiazei schreef een eeuw geleden 'De gouden tak', een schitterend boek dat oneindig veel mythen bevat uit alle delen van de wereld. Op zijn interpretatie van de mythen valt het een en ander af te dingen, maar dat doet weinig af aan zijn prestatie. Het is misplaatst daar laatdunkend over te doen. Het is de kritiek van een dreumes die een intellectuele reus probeert te kleineren. Ik heb ook het particulier geloofje dat zogenaamde randfiguren van de wetenschap een meer genuanceerde benadering behoeven dan ze bij Hulspas krijgen. Je kunt bijvoorbeeld iemand als Fritiof Capra een rare kwibus vinden, met zijn Oosterse mystiek, maar dat neemt niet weg dat hij met zijn beroemde boek 'De tao van fysica' een groot publiek bekend heeft gemaakt met de kwantummechanica. Het lijkt mij een eenvoudige daad van rechtvaardigheid zulke verdiensten ruimhartig te erkennen. Nog zo'n particulier geloofje: de rationalistische kritiek op veel pseudowetenschap is mijns inziens irrelevant. Ik beschouw het bijvoorbeeld als nutteloos om de astrologie op haar waarheidsgehalte te bestrijden. Het is vergelijkbaar met het verschijnsel dat veel mensen (Maarten 't Hart bijvoorbeeld) nog altijd de bijbel uitvlooien op logische tegenstrijdigheden en denken daarmee de religie te kunnen weerleggen. Zulke mensen hebben geen flauw besef dat het in het geloof - klassiek of alternatief om iets anders gaat dan om het juiste wetenschappelijke inzicht. De sceptici brengen simpelweg het verkeerde geschut in stelling. Die bestrijders van pseudowetenschap

zijn wat eigenaardige mensen. Uit alles blijkt dat ze zichzelf beschouwen als het elitecorps van de ware ongelovigen. Wie hun meningen niet deelt, moet iets verborgen houden, stiekem een heilig huisje hebben. Het is een wat paranoïde geloof - het ware kenmerk van pseudowetenschap - dat altijd weer zal vinden wat het zoekt; ontkennen een heilig huisje te hebben, is zinloos. Daarom doe ik dat ook maar niet. De bestrijders van pseudowetenschap zijn er reuze trots op wanneer ze weer een denker of theorie kunnen onderschoffelen. In de wetenschap is afbreken nu eenmaal belangrijker dan opbouwen, schrijft Marcel Hulspas in Intermediair. Ik denk echter dat hij het hebben van een armzalige slopersmentaliteit verwart met het bezit van een kritische geest; dat hij het uitdelen van mokerslagen ten onrechte aanziet voor het verrichten van sceptische werkzaamheden. Ik denk dat een echte scepticus omzichtiger en respectvoller met zijn onderwerpen omgaat. Alleen intellectuele vandalen wrijven in hun handen van plezier wanneer ze weer iets kunnen afbreken. (KOOS NEUVEL)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's

VU Magazine 1997 - pagina 418

Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 januari 1997

VU-Magazine | 434 Pagina's