GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 410

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 410

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

grootste klep steekt en het dier op de ondergrond verankert. Toch hebben de twee vreemde soorten uit het Perm op de eerste twee foto's van Purcell, beide afkomstig uit een groep die veelbelovend Productacea heet, de traditie verruild voor een opmerkelijke mimicry naar vorm en leefwijze van ver afgelegen taxonomische groepen. Bij de ene soort liep één schelp door in een lange kegel terwijl de ander tot een klepje gereduceerd was, waardoor het geheel op het oog sprekend op een hoornkoraal leek (en ook inderdaad in een rifmilieu leefde). In de linker foto op bladzijde 24 kijken we recht boven op het klepje terwijl de kegel van de vergrote schelp zich daar onzichtbaar achter uitstrekt.

uitgewist. Maar een dergelijke genealogische bagage moeten we wellicht eerder zien als een reeks van mogelijkheden dan als een serie beperkingen. De langgerekte, gracieuze vinnen van ichthyosauriërs kunnen niet, zoals bij moderne vissen, worden gedragen door dunne vinstralen bevestigd op een horizontale basis. Ichthyosauriërs zaten nu eenmaal opgescheept met lange botten (opperarmbeen, dijbeen, enzovoort) en vingers. Dus ontwikkelden ze in plaats van slechts drie kootjes (zoals wij die hebben in al onze vingers met uitzondering van de duim die er slechts twee heeft) wel twintig of meer kootjes per vinger. Zo verbouwden ze een kort

Bij de tweede soort (zie de rechter foto op bladzijde 24) was één klep, onregelmatig en uitgerekt van vorm, vastgeplakt aan de ondergrond, terwijl de andere uitgroeide tot een miniem, golvend deksel dat het al even gegolfde eetapparaat, lofofooi geheten, daaronder beschermde. Deze vreemde armpotigen, behorend tot het geslacht Leptodus, leefden als vastgekitte oesters, waarbij ze een opvallende gelijkenis met de ongewoon gevormde oesters ontwikkelden. (Maar zo'n 'ongewoon' ontwerp komt juist uitstekend van pas bij vastgehechte schepsels die flexibel genoeg moeten zijn om over en rond obstakels te groeien.) Genealogische bagage

Een vis moet zwemmen en een vogel moet vliegen. Ons derde geval van normafwijking weerspreekt deze wetmatigheid waar het vogels betreft. Het vermogen van deze grote groep (die tegenwoordig zo'n 8000 soorten omvat; bijna allemaal in de categorie piepende luchtreizigers) om niet-vliegende, terrestrische hardlopers van aanzienlijke grootte voort te brengen, is keer op keer uitgebuit: de struisvogel in Afrika, de nandoe in Zuid-Amerika, de emoe en de kasuaris in Australië en de uitgestorven moa uit Nieuw-Zeeland. Op Purcells foto op (bladzijde 25) zien we botten van de grootste vogel ooit, de uitgestorven Aepyornis, of olifantsvogel, uit Madagascar - vergeleken met een lokale soort van het gangbare model aan de bovengrens voor lichaamsgrootte, die naast de massieve onderdelen uit het verleden duidelijk in het niet zinkt. Ten slotte het vierde geval, de ichthyosauriërs uit het Mesozoïcum (zie de foto op deze pagina). Deze dieren ontwikkelden zich uit reptielen van het landmodel. Maar ze werden bij hun terugkomst in het ver voorouderlijke zeemilieu zo visachtig dat ze (zonder uit te kunnen gaan van reeds bestaande structuren bij hun terrestrische voorouders) zelfs een staartvin met twee even grote lobben ontwikkelden, en een rugvin die qua vorm en situering overeenkomt met het vergelijkbare uitsteeksel bij gewone vissen. Bij recent technisch onderzoek bleek dat die staartvin optimaal geschikt is om het rollen van een zwemmend dier te voorkomen. En toch, als bevestiging van de complexiteit van het het yin van opportunisme en het yang der beperkingen, konden ichthyosauriërs geen echte vissen meer worden. De invloed van hun reptiele geschiedenis kon niet volledig meer worden

34

wcs NOVEMBER/DECEMBER

1998

stomp uitsteeksel (dat bij andere vertegenwoordigers van de gewervelden, over de grond loopt, een aanvaller verwondt of dit verhaal typt) tot een lange steel die in alles lijkt op een vinstraal en die een schepsel van het vaste land toestond zich weer aan te passen aan zijn eigen voorouderlijke oceaan. Rosamond Purcell is kunstenaar en fotograaf, en woont in Boston. Stephen Jay Gould bezet de Agassiz-leerstoel voor Dierkunde aan Harvard University. Vertaling: Bart Voorzanger.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 410

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's