GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

VU Magazine 1998 - pagina 23

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

VU Magazine 1998 - pagina 23

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

een beter fundament voor beleidsbeslissingen te kunnen geven. Ze zien hoeveel leed een bepaalde ziekte teweegbrengt en willen helpen zoeken naar een manier om die te bestrijden. Ze waren altijd al gefascineerd door vogels, of insecten, of sterren en planeten, en grijpen hun studie aan om daarover meer te weten te komen. De wetenschap waarvan Horgan het einde voorspelt wordt aan vrijwel geen enkel onderzoeksinstituut beoefend. De meeste wetenschap is 'wetenschap' vanwege de gehanteerde methoden, en niet vanwege het hoge doel dat Horgan als kenmerk van wetenschap opvoert. Veel praktisch, maatschappelijk min of meer relevant onderzoek gaat over problemen die betrokkenen graag eens wat grondiger zagen aangepakt. En zelfs de meeste zuivere wetenschap komt voort uit nieuwsgierigheid naar de ontelbaar vele bijzonderheden die de wereld te zien geeft als je er met een open oog naar kijkt. Over zulk werk heeft Horgan het dus niet. Er is geen enkele reden om te denken dat daar een eind aan zal komen. Er is zelfs geen reden om te vrezen dat de resultaten daarvan op een afzienbare termijn minder interessant zullen worden. Het populaire wetenschapsbeeld is revolutionair. Informatieverzamelaars dragen bouwstenen aan en maken daarmee een kennisgebouw dat allengs meer gebreken vertoont, waarna de echt groten een nieuw ontwerp maken dat om nieuwe bouwstenen vraagt: een nieuwe theorie die de vorige vervangt omdat zij nauwkeuriger en veelomvattender is. Die echt groten zijn dan mensen als Copernicus, Newton en Einstein. Wat Horgan beweert is dat de tijd van zulke groten voorbij is. Nog nauwkeuriger en veelomvattender Grote Theorieën dan de huidige zullen we niet meer krijgen, in elk geval geen theorieën die ook nog toetsbaar zijn. De geschiedenis van de mechanica lijkt zich zo aardig te laten weergeven. Een deel van het rijtje Groten gaf ik in de vorige alinea al. Maar een vak als de biologie past daar toch nauwelijks in. De biologie kent geen Copernici, Newtons en Einsteins die het theoretische fundament van hun vak ver-

nieuwden. De groten in de biologie zijn mensen als Harvey die de bloedsomloop ontdekte, Hooke die als eerste cellen beschreef, Linnaeus met zijn systematische indeling van de levende natuur, Watson en Crick die de structuur van het DNA ontrafelden, en al die vele onderzoekers wier naam vereeuwigd werd door naar hen genoemde onderdeeltjes van levende wezens zoals de buisjes van Malpighi, het hersengebied van Broca en de eilandjes van Langerhans. Grote-Mannen-traditie Natuurlijk hoort ook Darwin - in Horgans verhaal de enige aan wiens schaduw niemand ontsnapt - thuis in die zeer lange rij. In Horgans traditionele geschiedschrijving is Darwin de uitvinder van de natuurlijke selectie. Maar Darwin was de enige niet die met dat idee kwam, Wallace kwam met iets soortgelijks. Hij wordt nog wel genoemd als Darwms 'medeontdekker'. Minder bekend is dat ook Spencer, al eerder, selectie-achtige processen heeft geopperd, en er waren ongetwijfeld meer tijdgenoten die wel eens in zo'n richting dachten. Maar Spencer zag meer in de overdracht van verworven eigenschappen dan in natuurlijke selectie, of "het overleven van de meest aangepaste vormen", zoals hij dat noemde. Hij had daar ook een schat aan toen schijnbaar goede argumenten voor. Darwin op zijn beurt had niets tegen de overdracht van verworven eigenschappen, hij meende alleen dat de rol daarvan beperkter was dan Spencer die achtte. Je leest soms dat het merkwaardig lang stil bleef na die gedenkwaardige avond waarop de Linnaean Society kennis maakte met de ideeën van Darwin en Wallace. Alsof men toen niet in de gaten had een historische bijeenkomst te hebben bijgewoond, waarna de biologie nooit meer zou zijn wat ze voordien was. Maar dat is een vertekening van de historische werkelijkheid. Het bleef stil omdat er niet zo veel bijzonders was gebeurd. Darwin en Wallace zetten een klein stapje op een weg die ze met velen gingen. En de commotie die nadien uiteindelijk toch nog ontstond, had meer te

maken met de dreigende onttroning van de mens als kroon der schepping, dan met een vermeende revolutie in de biologie. Die commotie concentreerde zich rond Darwin, maar hij had zich ook op een der vele andere evolutionisten van het Engeland van die dagen kunnen richten. Er was helemaal geen revolutie, er waren accentverschuivingen, en die zijn er steeds opnieuw. De evolutietheorie van nu is ook qua structuur niet te vergelijken met de grote theorieën uit bijvoorbeeld de natuurkunde. Het is een verzameling verhalen over de vele manieren waarop organismen in de loop der generaties kunnen veranderen, en de vele oorzaken die daarbij een rol kunnen spelen. Daar komen soms nieuwe elementen bij, er verdwijnt wel eens wat, soms om later weer terug te keren. In elk geval verschuift het relatieve belang van al die elementen regelmatig, en verschilt dat belang ook van geval tot geval. Bij andere biologische 'theorieën' ligt dat niet anders. De moderne filosofie van de biologie spreekt dan ook liever over 'modellen' dan over 'theorieën'. De vraag is natuurlijk hoe dat in andere wetenschappen gaat. Scheikunde herinner ik me als een vak waarbij veel rijtjes en reeksen uit het hoofd te leren vielen, niet als een paradigmatisch theorieënvak. De geologie is dat evenmin. En de menswetenschappen worden eerder gekenmerkt door naast elkaar bestaande scholen, dan door opeenvolgende algemeen aanvaarde theorieën. Kortom, Horgans wetenschapsbeeld is wellicht toch vooral een vertekening van wetenschapshistorici uit de Grote-Mannentraditie. De voorspelling dat we geen nieuwe Theorieën meer te zien zullen krijgen, betekent dan vooral dat de wetenschap niet drastisch van aard zal veranderen. Wat dat betreft kunnen we gewoon weer rustig aan het werk.

Naar aanleiding van: John Horgan: ' H e t einde van de wetenschap - over de grenzen van onze l<ennis', A m b o , A m s t e r d a m , 1997.

Fotografie: Rene Koster, m e t dank aan Teylers Museum, H a a r l e m

wcs

JANUARI/FEBRUARI

1998

23

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's

VU Magazine 1998 - pagina 23

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1998

VU-Magazine | 492 Pagina's