Toelichting der memorie ingediend door den algemeenen kerkeraad van Utrecht aan het classicaal bestuur van Utrecht den 21 September 1868 - pagina 8

,

6 ren, die uit het ongeestelijk tuighuis van ons kerkelijk

wetboek, .... zoo maar op eerlijke wijze genomen zijn? Is

men dan begonnen met den wapen van

schelijk

Nog

zifterij

eens, ik vrees dat

geest

,

om met

en wetsgekibbel

men

het vlee-

te eindigen?

zoo vragen zal, en dat in

schatting die vraag misschien een oordeel tevens

veler

zal zijn.

Om

deze

deelde,

misvatting,

althans

bij

voorkomen, acht ik mij

te

den onbevooroortot

een korte toe-

lichting gedrongen.

Het standpunt is

en

blijft:

,

door Utrecht's Kerkeraad ingenomen

een Kerkvisitatie die tot een leugen

geworden, en toch als ivaarheid zich voor-

is

om

doet,

Ook

al

der conscientie wille af te wijzen. had de wet dus aan de hoogere besturen

recht gegeven tot een tweede, en wel persoonlijke Kerkvisitatie,

met

ze

zou,

even als de schriftelijke van 4 Mei,

volle overtuiging zijn afgewezen, zoo

telijk

Die gedachte lag ziel

,

mij

dan ook op den bodem der

toen zich geheel onverwacht een drieledig incident

voordeed, waarmee

Wat 1.

lang het gees-

karakter dezer acte niet was hersteld.

men rekenen

moest.

toch geschiedde?

Waar

de wet slechts van ééne Kerkvisitatie tel-

ken jare spreekt, werd den Kerkeraad een tweede Kerkvisitatie 2.

binnen hetzelfde jaar aangekondigd.

Waar

volgens de wet alleen het Classicaal Bestuur

in zake de Kerkvisitatie te beschikken heeft,

aangeboden op

last

werd deze

van het Vrovinciaal Kerkhestuur.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen