De Drie Formulieren van Eenigheid - pagina 99

HOOFDST.

EN

III

ook niet gestorven

zij

wederspreken den Apostel, die zegt:

gehad, en heeft zichzelven voor mij overgegeven (Gal. 2

lief

Wie

81

naardien dezulken den dood van Christus niet van noode

is,

— Want

hebben."

VAN DE VERDORVENHEID EN DE BEKEERINGEN.

IV.

Christus heeft mij

20). Insgelijks:

:

Gods?

zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen

God

is

het, die

rechtvaardig maakt.

Wie

(Rom.

namelijk voor hen; en den Zaligmaker, die zegt:

8

:

33,

34),

is

het,

verdoemt?

die

mijn leven ooor mijne schapen, en

stel

hebt,

gelijk

gehad

tdieden lief

ik

dat iemand zijn leven

:

heb.

Dit

is

Christus

het, die

gestorven

mijn gebod, dat gij elkander

Niemand

dan

heeft meerder liefde

10

voor zijne vrienden (Joh.

zette

is

:

15 en 15

:

is

Ik lief-

deze,

12, 13).

HET DERDE EN VIERDE HOOFDSTUK tier

lere tjan tes mettacijcn ucriioiücnljeib en

bekfcringe tot oïi,

en be tnonier berjcloen.

De mensch

I.

sierd

is

andere

geestelijke

in

zijne

alle

van den beginne naar het beeld Gods geschapen, ver-

verstand met ware en zalige kennis zijns Scheppers en met

in zijn

dingen; in zijnen

wil en zijn

genegenheden met zuiverheid; en

geweest; maar door het ingeven des duivels afwijkende, heeft

heeft

daarentegen

schrikkelijke

zichzelven van deze

hij

de

in

duisternis,

van

plaats

ijdelheid

en

is

hart

met gerechtigheid;

overzulks geheel; heilig

en zijnen vrijen wil van God

uinemende gaven beroofd, en

dien over zich gehaald blindheid,

verkeerdheid

des

oordeels

in zijn

verstand; boosheid, wederspannigheid en hardigheid in zijnen wil en hart; II.

deren

zijn

mitsgaders ook onzuiverheid in alle zijn genegenheden.

Zoodanig heeft

als

nu de mensch geweest

is

ook voortgebracht, namelijk

hij

na den hij.

val,

zoodanige kin-

verdorven zijnde, ver-

dorvene; alzoo dat de verdorvenheid, naar Gods rechtvaardig oordeel, van

Adam niet

is,

op

alle

door

zijne

nakomelingen (uitgenomen alleen Christus) gekomen

navolging,

gelijk eertijds

de Pelagianen gedreven hebben,

maar door voortplanting der verdorvene natuur. III.

Overzulks zoo worden alle menschen in zonden ontvangen en kin-

deren des toorns geboren, tot

kwaad, dood

tot

God

in

niet wederkeeren,

zichzelven

tot

de

onbekwaam

tot eenig

zaligmakend goed, geneigd

zonden en slaven der zonden.

En

willen noch kunnen

noch hunne verdorvene natuur verbeteren, noch

verbeteringe

wederbarenden Heiligen Geestes.

daarvan schikken, zonder de genade des

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen