Uit het Woord / Dat de genade particulier is - pagina 339

,

327 worden

:

»God

den

te

Om

heeft zijn alwetendheid beperkt."

eigenschappen in den mensch ongeschon-

de zedelijke

handhaven

,

men dusdoende

geeft

een deel van

wezenseigenschappen van den levenden God

de

Waartegen we

prijs.

ons nu toch de vraag zouden veroor-

Indien ge dan 's menschen doen en Gods doen werk der zaligheid niet rijmen kunt, en ge op dien grond óf van den mensch óf van God iets meent zou het dan voor den mensch te moeten afnemen loven

:

in het

,

wezen,

niet ootmoediger, niet passender, niet veiliger liever

op te geven

zichzelf

,

dan

maar

ook

in

het

allergeringste iets af te dingen op de ongeschondenheid

van het wezen en de eigenschappen Gods ? En waar u dat reeds in het algemeen raadzaam zou voorkomen, wordt

dan niet nog veel strenger plicht, indien er is van 's menschen ongeschonden-

dit

geen sprake meer heid

,

maar van het doen van

een menschelijk wezen

meer

een zondaar

,

d.

i.

van

dat niet gaaf noch ojigeschonden

is ?

Dit

toch

leidt

óf van Gods

man

die

God

zélf alles

te

zij

,

er toe iets

,

om

als

er óf

van onze

moet worden prijsgegeven

vreest steeds te doen neigen,

laten varen

nemen aan de zijn

,

volle

,

dan ook maar

om

iets

zij

den

,

liever

ont-

te

en ongeschonden Majesteit van

God.

Ten tweede zouden we de broeders

,

die zich door de

hier

besproken tegenwerping gedrukt gevoelen,

eens

met ernst vragen willen

,

mysterie dan niet op elk gebied des levens staan of ze

dan

ooit

toch

of ze voor hetzelfde ?

En

op eenig ander gebied met diezelfde

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen