Afwerping van het juk der Synodale Hierarchie - pagina 19

15

uitdachten, maar die zij gehouden zijn naar den grondregel van Gods Woord vast te stellen. Men wordt er diensvolgens niet voor geïnstalleerd, maar er in bevestigd door gelofte van trouw aan den Koning der Kerk.

willekeur

En

de rekening en verantwoording van deze heilige bediening is zelfs voor Armverzorgeren allerminst afgeloopen met het bewijzen aan menschen dat de cijfers sluiten, maar staat voor een iegelijk te doen aan zijn Heer. Zoo komt derhalve de benoeming tot en de inzetting in het ambt wel door een menschelijke daad tot openbaring, maar ligt toch haar wortel en oorsprong veel dieper en verder, in het heilig bestel dat onze Koning zelf Hij schept het ambt. Hij stelt voor dat ambt aan. over zijn Kerk voert. En Hij zet in dat ambt in. Reden waarom bij de bevestiging dan ook aan een iegelijk van ons gevraagd is, niet slechts of we wettelijk van de Kerk, maar ook „<?/" ive mitsdien ons van God zelven geroepen achtteii' Zonder de roeping van Boven is op kerkelijk erf alle kerkelijke roeping krachteloos en van geen waardij. de

.

Ook

Het is een ambt óns ambt draagt derhalve een dubbel karakter. een Kerk, die onzichtbaar naar haar geestelijk wezen, slechts zichtbaar En het onderscheid tusschen de in haar altoos gebrekkige openbaring is. zichtbare en de onzichtbare zijde der Kerk, waarop de Hervorming tegenover Rome zooveel nadruk legde, gaat dus ook voor het ambt door. Geestelijk in zijn wezen en wortel, bestaat het als orgaan van het lichaam des Heeren rechtstreeks door een wilsdaad van onzen Koning, en slechts voor zijn verschijning /// hei zicliibaie steunt het zijdelings op een wilsdaad van menschen. Is nu de Kerkstaat normaal en goed, zoodat het oordeel der Kerk ons binden kan, dan ligt er in deze onderscheiding ^qq.\\ zweem van tegenstelling. Alle dualisme ontstaat ook ten deze uitsluitend door de zonde. Zoolang de zonde het wezen der Kerk niet te zeer aantast, valt de menschelijke wilsdaad der Kerk met de Koninklijke wilsdaad van Jezus saam. Het heeft dan ,,den Heiligen Geest en ons goed gedachf' gelijk de heilige apostelen schrijven. En het geval dat er iemand op aarde in het ambt in- of uit het ambt ontzQt zou worden, die tevens niet ingezet of ontzet ware van 's Heeren wege, is ondenkbaar. Maar sloop eenmaal de zonde in de Kerkelijke organisatie in, dan is dit dualisme hiermee ook vanzelf aanwezig, en zal het menschelijk oordeel wel allengs moeten afwijken van het oordeel des Heeren. Er ontstaat dan tegenstelling; en de mogelijkheid doet zich voor, dat een Simon het ambt voor geld wil koopen, en alzoo een vijand des Heeren in het ambt ingaat, terwijl men een door Jezus geroepene er uit weert. in

,

Deze tegenstrijdigheid moet voor den drager van het ambt leiden Immers tengevolge van dit zondige dualisme kan het gebeuren dat de Koning der Kerk hem iets in zijn ambt oplegt, wat de Kerken in haar ambtelijk regeling hem verbieden en omgekeerd dat de Koning der Kerk hem iets belet en verbiedt, wat de Kerken op aarde hem gelasten. En voor deze gebeurlijkheden nu heeft de Heere ons in zijn Heilige Schriftuur voor altoos dezen vasten zetregel gegeven om alsdan Gode meer gehoorzaam dan menschen te zijn. Of met andere woorden, dat in al zulke gevallen de §

tot

6.

conjlict.

;

:

menschelijke aanstelling en inzetting voor niets zou gelden, en onveranderlijk de Koninklijke aanstelling en inzetting uit de hemelen alles. De veclgeloofde uitweg, dat men alsdan door nederlegging va?i zijn ambt de moeilijkheden zou mogen ontwijken, is voor de teederder conscientie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen