GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Afwerping van het juk der Synodale Hierarchie - pagina 20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Afwerping van het juk der Synodale Hierarchie - pagina 20

1. bekendmaking van den Amsterdamschen kerkeraad; 2. bericht van reformatie; 3. verklaring der ontzette kerkeraadsleden

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

'^

i6

afgesneden. Nimmer toch is de wil van onzen Koning in de hemelen een o)ivcrscJiillige wil. Er ligt altijd coi ciscJi voor ons in. En niet de krijgsknecht die zijn schild en zwaard wegwerpt en onder den vijgebooni sluimeren gaat, is gehoorzaam, maar hij alleen die den wil si/ns Hecren alzoo

volbrengt.

Eenmaal in het ambt bevestigd, is een ambtsdrager in Jezus' Kerk alzoo gthouden dit zijn ambt voor de eere van zijn Koning te blijven bedienen, zoolang die Koning der Kerk zelf hem niet ontslaat. Tegen zijn

Koning in kan nooit het ambt op last der Kerken, maar desnoods wel, tegen die Kerken in op last van zijn Koning worden bediend. En koe ook het oordeel van de Kerken over zijn bediening zij, hij valt zoo die Koning hem oordeelt, maar ook hij staat zoolang zijn Koning hem Jiondt. Daar nu ook wij allen in den geordenden weg in het ambt bevestigd zijn onder de plechtige verklaring, van in onze conscientie te gevoelen, dat we wettelijk niet slechts door menschelijke keus, maar veel meer nog van Gods wege in dit ambt geroepen waren, zoo staan we in ons ambt aan l7veeërlei : én aan menschelijk oordeel én aan het oordeel van onzen Koning, onderworpen, en in abstracto kan elk dezer beiden wettiglijk uit dat ambt ontzetten. Werpt onze Koning ons om onze ontrouw uit, dan zijn we ontzet, ook al laat de Kerkelijke rechtbank op aarde ons in onze bediening. De Koning der Kerk neemt dan ambtelijk zijn Heiligen Geest van ons \\^% en we staan krachteloos en ontwapend. Ook kan het zijn, dat een Kerkelijke rechtbank onze schuld aan zulk een overtreding en ontrouw bewijst, dat haar vonnis ons neerslaat in de conscientie en verschrikt uit de bediening doet wegvluchten. Maar evenzeer is het derde geval denkbaar, dat namelijk juist cene poging om aan de ontj-ouw in onze ambtsbediening een einde te maken, den toorn der Kerkelijke rechtbanken opwekt en haar onze ontzetting doet aangrijpen als middel, om aan den Koning der Kerk de mogelijkheid te ontnemen, dat Hij het door Hem ingestelde ambt trouw late bedienen En in zulk een geval nu, kan uiteraard het ambt niet bezwijken voor menschelijke vernietiging, maar staat het, wat ook menschen er aan .vrikken, omvrikbaar door den iville Gods.

Voor ons, in onze moeielijkheden, komt het er dus slechts op aan, een iegelijk voor ons zelven, onderzoeken of wij, in vergelijking met onze ambtsbroeders in andere steden of dorpen, op zulk een verregaande wijze de trouw aan onzen Koning verzaakt hebben, dat, op ons, in onderscheiding van deze anderen, het ambtelijk doodvonnis in naam van onzen Koning behoorde te worden toegepast. Het komt er voor ons op aan, te weten of de overtreding en het misdrijf dat men als beweegreden tot ontzetting tegen ons aanvoert, van zulk Q.^xi?i7vc6i\s,^2i\. onze ontromv tegenover onzen Koning hierdoor met zwarte schaduwe komt af te steken bij de trouw, waarmee onze ambtsbroederen Hem dienden. Alles hangt er voor ons aan, om het tot geestelijke doorzichtigheid te brengen, of de Synodale rechtbank, die allerlei overtreding en verloochening en ontrouw als één breeden stroom van zonde ongehinderd in de bedding onzer Kerken liet voortvlieten, in óns bij uitzondering nu zulk een gruwelijk stuk van ontrouw in onze ambtsbediening ontdekt heeft, dat waar alle anderen in eere bleven, wij als verregaande trouweloozen, §

dat

7.

\vij,

ijlings

moesten worden

ontzet.

Alzoo, en niet anders moet de vraag naar de geldigheid van onze ontzetting voor onze conscientiën te staan komen. Vroeg men toch in het algemeen, of wij én persoonlijk én gezamenlijk ons niet van al zulke over-

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886

Abraham Kuyper Collection | 28 Pagina's

Afwerping van het juk der Synodale Hierarchie - pagina 20

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1886

Abraham Kuyper Collection | 28 Pagina's