Uit de diepte - pagina 709

Ik blijf

Mijn

den Heer verwachten; wacht ongestoord;

ziel

Ik hoop, in al mijn klachten,

Op Mijn

onfeilbaar

zijn ziel,

Woord.

vol angst en zorgen.

Wacht sterker op den Heer, Dan wachters op den morgen; Den morgen! ach! wanneer? Hoopt op den Heer, Is Israël in

Er

gij

vromen!

nood.

zal verlossing

Zijn goedheid

komen;

is

zeer groot.

maakt, op hun gebeden, Gansch Israël eens vrij

Hij

Van ongerechtigheden. Zoo doe

Hij

ook aan mij! Ps. 130

De Heer e

is

:

3 en

4.

gisteren, heden, tot in eeuvirig-

dezelfde ook in herderlyke trouw. De Zoon des menschen bracht de afgedoolde schapen in de dagen was immers in de wezijner vernedering terecht; Hij reld gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was, en hetzelfde werk der barmhartigheid doet Hij in het

heid dezelfde;

tijdperk zijner verhooging. Dit blijkt reeds op dien gedenkwaardigen eersten

dag der week, waarop de Heere zegevierend uit de banden van den tenietgebrachten dood verrees. Toen verscheen Hij aan zijne discipelen, die alle geloofswerking zoo kennelijk misten. De jongeren des Heeren waren ter prooi aan droefheid, angst

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen