Uit de diepte - pagina 38

!

,

32

—

om in zijn oog dien blik te zoeken, waarmee Hem opziet, Petrus aanzag, toen deze Hem verloochend had en de haan kraaide en uitroept: » Dierbare Heere, zie ik op mijn hart Qn leven, dan verfoei ik mij als een verrader, een trouwelooze, doch Gij, die alle erger dan Jona's zoon in Kajafas' zaal dingen weet. Gij weet toch ook, dat ik U liefheb, dat mijne kleeft, dat er buiten TI geen leven is voor mijn ziel aan ü arm hart, dat toch het leven van mijn leven is het genot uwer liefde!" Broeder en zuster, dient gij den Geliefde; beseft: zijn gunstvolk moet zijn dienstvolk zijn; en waarlijk, gij zult het ondervinden, dat zijn dienstvolk zijn gunstvolk is. Draagt zijn kruis Hem na; verduurt om Hem den haat, den smaad, het geweld dergenen, die Hem haten en gij zult in de verdrukkingen groeien en groenen, genietende de liefde des Vaders, de trouw des Zoons, den troost des Heiligen Geestes. tot hij

—

;

;

AM Wat

die uwe wet Ijemint aan geen iiinderpaal zich stooten.

vree heeft elk

Zij zullen

Ik

,

E N,

Heer

!

,

die al mijn blijdschap in

U

vind

Hoop op uw heil met al uw gunstgenooten; 'k Doe uw geboón oprecht en welgezind;

Uw

liefdedienst heeft mij

nog nooit verdroten.

Psalm 119:83.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen