Uit de diepte - pagina 390
384 richt zelfde
als uit.
maar de
zijne begeerten strekken zicb nog naar hetzou God wel gaarne den hemel laten, als hij aarde met de wereldsche begeerlykheden houden
altijd;
Hij
Zijn smaak is in hem gebleven. Hij heeft het altijd nog al goed gehad, en begeert ook maar, dat het zoo blijven moge. En zijn reuk is niet veranderd. D. w. z. de reuk, dien hij verspreidt. Dat is nog hoovaardij en onverstand. Dat is nog vijandschap tegen God. Een kleven aan zijne afgoden, aan de wereld, waarin hij altijd zijn goed gezocht heeft; dat is nog een innerlijke af keer van het leven van Gods Israël. Dat komt, omdat hij stil op zyn droesem gebleven is, en niet van vat in vat geledigd is, en niet gewan-
mocht.
deld heeft in gevangenis.
Droevige staat, medezondaar! daarin nog te verkeeren. Daar immers geschreven: »Des Heeren oogen aanschouwen, zijne oogleden proeven de menschenkinderen. De Heere proeft den rechtvaardige maar den goddelooze, en dien, die geweld liefheeft, haat zijne ziel"? En wederom: »De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud, maar de Heere proeft de harten"? o, Hoe zal het dan wezen, als de Heere niet anders uit u proeft, dan afkeer van Hem en zijn dienst, en aardschgezindheid en zondelast. Als de Heere van u zeggen moet: »Deze zijn een rook in mijnen neus", o, Getvisselijk, zoo gij u niet bekeert, zal het u gaan als Moab, waarvan de Heere zegt: »Ik heb Moab verbroken als een vat, waar men geenen lust aan heeft." o. Welk een voorrecht, door de genadige hand des Heeren gedurig afgebracht te mogen worden van alle heffe der goddeloosheid en eigengerechtigheid! Welk een voorrecht, als zijne hand ons mag overbrengen en ledigen van vat in vat, en wij het mogen leeren ondervinden, dat Christus de Gezalfde is, om ook onze banden te breken Och, dan zullen wy een weinig, een weinig er van leeren, een mishagen en walging aan onszelven te hebben; dan zullen wy er een weinig van leeren, dat wij in onszelven een rook zyn in de neusgaten des Heeren, en geen reukwerk voor Hem kan ontstoken worden, dan wat Hijzelf ontstoken heeft in de offerande en in de gebeden en smeekingen van zijn lieven Zoon. Maar dan zullen wy ook éen zijn, door het geloove, met dien Zoon zijns welbehagens; dan zal de Vader in ons, om zijns lieven Zoons wille, een welbehagen hebben. En laat het dan gedurig onze bede zyn: > Proef mij, Heere! en verzoek my; toets mijne nieren en mijn hart". Amen. o.
staat
;
!
Psalm 73
:
14.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1887
Abraham Kuyper Collection | 820 Pagina's