De twaalf patriarchen - pagina 35

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

II

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

I

DE PATEIARCH DAN.

Wel

de

openscheurt, als

niets

is,

de

beleid,

dien strik

en

die

zelfs

der

is

van een leemv den bek

fijn

uitgerekend

keer op keer in den strik

liier ligt

en in

loli

slangen bij

De

de zonde aan de deur. is

prij slijk,

is

u

uw

voorzich-

ter navolging gesteld,

de oprechtheid der duive.

Want dan

En wee

u,

dan

uw

leven.

of Jacob dat stervend gevoeld heeft.

Of waartoe

na die schetsing van Dan's karakter, plotseling

uitroep:

//Op

uw

heil

zoo

gaat die slang

hart uitbroeden, en hare boos-

heid, op het duivelsche af, stikt

Het

27

nu met slim overleg en

schuifelen en adderen in

anders

I

alleen tegen alle Filistijnen gerekend,

die,

u de slang alleen wordt.

bij

I

vcnitjf.

mits gevoegd het

maar

Filistijnen

Maar ook tigheid

man,

sterke

I

wacht

ik,

o,

Heere!", die

bij

die alle

andere stammen ontbreekt?

Was ligt

het niet alsof Jacob profetisch gevoelde

gevaar!

kelen

o God, als

gaat, wie zal

bad: //Op

uw

Want weet

heil dit.

dan

wacht

:

Hier vooral

ook die booze kracht zich ontwikIsraël redden.^ ik,

o,

Wordt Juda

En

dat

hij

daarom

Heere!^' bij

ontaarding Jood, en dies

I

I

I

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen