Uit de diepte - pagina 238

232 terden, door aanzienlijken en geringen. Nog zijn wij getuigen van kloeke en krachtige daden. Nog zijn er teekenen en won-

deren onder ons, als wy maar oogen hebben om te zien, zien willen, en niet verblind zijn door den valschen waan, alsof alles tegenwoordig hetzelfde moet wezen als in de dagen der apostelen; alsof de Heere niet machtig ware om ook op andere wyze en in anderen vorm zijne waarheid ie bevestigen. Blijkt nog niet het Woord Gods eene kracht tot zaligheid een iegelijk, die gelooft? Is nog de Heilige Geest niet werkzaam om de wereld te overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel ? Worden nog niet arme verdoolden tot inzicht hunner dwaling gebracht ? Goddeloozen beweenen hunne ongerechtigheid. En de balsem uit Gilead wordt nog door des Heeren gaarne getrouwe dienaren uitgedeeld tot genezing van allerlei kwalen maar inzonderheid van de krankheid der zonde en des ongeloofs. Is ook de strijd, die thans in onze kerken gevoerd wordt voor de eere en het hoog gezag van Christus, in haar niet gekenmerkt door menig bewijs van kloeken moed warme liefde voor den Heere en zijne zaak zelfverloochenende toewijding aan zijn dienst groote offervaardigheid en kalme blijmoedigheid of stille onderworpenheid bij de berooving van gelden en goederen of gewillige overgave van die stoffelijke goederen, die zoo langen tijd als gouden ketenen hen gebonden hadden gehouden en beroofd van de ware vrijheid, die in Christus Jezus is? Of is ook dit inderdaad, gelijk de wereld wil, en zelfs sommigen van hen, die ons om Christus wille lief zijn, mede beweren, de vrucht van dweepzucht, van fanatisme ? Of mogen wij er, tot roem en prijs van 's Heeren genade, een werk des Heiligen Geestes in zien ? Ongetwijfeld ziet gij er met mij dit laatste in, al ontkennen wij niet, dat er, evenzeer als in de tijden der eerste Christenen, veel menschelijks en zondigs onder gemengd is, dat voor den Heiligen God niet kan bestaan. Geloofden wij niet aan een .werk des Heiligen Geestes in deze reformatorische beweging, wij zouden niet alleen ons eigen doen veroordeelen, maar wij deden ook beter en veiliger, om hoe eer hoe liever weder te keeren op de oude, nauwelijks door ons verlaten paden en voor God en menschen onze dwaling te belijden. Maar neen, wy gelooven in Gods weg te zijn, daar, naar Gods Woord, in Christus kerk toch geen andere macht mag worden erkend dan die van Christus, en alle ambtsdragers onder Christus staan, en naar zijn Woord de kerken hebben te regeeren. Geen andere drijfveer kennen ook wy dan die de apostelen ,

;

;

;

;

,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen