Locus de Consummatione Saeculi - pagina 681

349 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).

hun kerkers te bezoeken en van den ernstigen toestand gebruik gemaakt om ze nog tot bekeering te brengen. De bewering, dat men als Christen vergeven moet is reeds weerlegd. Zeer zeker, wanneer de vrouw of het kind van eenen rechter vermoord is en de rechter vergeeft het den moordenaar niet en hij bidt niet „Vergeef ons onze :

schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren," dan zou daardoor zulk

genade verachterd is. Doch dit argument van mogen wel en moeten vergeven, wat ons zelf is aangedaan, maar nooit mogen we vergeven, wat God is aangedaan. God straft laesio maiestatis et iustitiae Divinae. Plet vergeven daarvan staat niet aan ons, maar aan God alleen. een rechter toonen, dat

hij

vergeving gaat niet op.

Immers

De oorlog. Wat het recht van

in de

wij

B.

bewering, dat

gedurig

is

oorlogvoeren betreft, kunnen

men geen

mag

oorlog

gelogenstraft.

Geen

rijk

we

korter

voeren, eenvoudig door de

waagt het

ooit

ongewapend

zijn,

omdat

de

omstandigheden te blijven, altijd

de vrees voor invallen van anderen bestaan. Terwijl de theorie van de

blijft

doodstraf ook in de praktijk oorlog

mag

voeren,

tot

nog

is

doorgedrongen,

is

toe alleen in theorie

de bewering, dat

en niet

men

geen

in x)ra,ktijk verko)idigd.

Dat het recht van oorlogvoeren metterdaad door God aan de Overheid is toegekend evenals het recht om verbonden te sluiten, plachten de Ouden aan te toonen, doordat 1".

in

de

Wet van Mozes

oorlog gegeven

Deut. 13 en 20

van Godswege regelen voor den

zijn.

doordat Jozua door God tot krijgsoverste is aangesteld, en dat Christus aan Jozua bij de Jordaan in de gestalte van een krijgsoverste verschenen is. 3". Christus wordt Zelf als krijgsheld geteekend, die den strijd Gods voert. 4. In den strijd van David tegen Amalek en de Kanaanitische volkeren, is er door het volk Gods oorlog gevoerd. David, de man naar Gods hart, heeft zijn gansche leven lang tegen de omliggende volkeren oorlog gevoerd. Wat de bewering betreft, dat dit alles bij den overgang tot het Christendom iDcgricl, zij opgemerkt, dat in de dagen der Apostelen Heidensche officieren, hoofdmannen over honderd zich tot het Christendom bekeerd hebben, terwijl zij in de functie, die zij bekleeden, blijven, zonder dat de Apostelen er een woord van reppen, dat ze, nu ze bekeerd zijn, hun ambt moeten neerleggen. Paulus zelf heeft bij het Romeinsche leger bescherming gezocht, toen hij door de Joden in zijn leven bedreigd werd. Op de verwijzing van de Mennonieten naar Jesaja 2, 9 en 11, de bekende profetieën zooals „s^ zidXen hunne zwaarden slaan tot spaden, en hunne spiesen tot sikkelen: het eene volk zal tegeti het andere volk geen zivaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer Iceren [Jes. 2:4.)" 2".

zelf

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen