Locus de Consummatione Saeculi - pagina 192

190

College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). is van het boven gezegde omtrent de verwerping van Israël; zij zijn verworpen di vfiag d. i. om ruimte te maken voor u, de heidenen. VS. 29—33. Wil men de uitspraak van vs. 26 met de Chihasteri opvatten m den zm van „alle Joden, hoofd voor hoofd", dan moet de uitspraak van

titio

vs,

32 toegepast op de heidenen, „hoofd voor hoofd"

gens

;

rovg navzag toch slaat vol-

30 en 31 op Joden en heidenen; en dan moet ook dat verstaan als

VS.

he1)ben of nog immer zullen leven. Doch deze van eene anoKciTdattxaLg ndvtcov is bij Paulus per se uitgesloten. Het moet genomen in den zin van het volk Gods, -navrsg y.ar' hl^yr^v. Derhalve kan dan ook nag 'loQat'il niet 8ensii carnali opgevat. Als we nu vragen, of dan die overige Joden, die niet v.az syiXoyriv zijn, toch Acta 3 23. hij de Joden blijven behooren, dan vinden we het antwoord in Volgens het Evangelie dus, zullen de Joden, die eenmaal voor den Christus gestaan hebben en hem verwierpen, uit het volk worden uitgeroeid. Een geheel overzicht van de gansche uiteenzetting dezer kwestie geeft de apostel Paulus in Efeze II en III. Efeze 2:11 s.s. Duidelijker dan het hier staat, kan het niet aangetoond ^t orden. Paulus spreekt tot de 'éd'vt] en vergelijkt hun vorigen toestand met den tegenwoordigen en bevindt, dat die vlak tegenover elkaar staan. Daarvan geeft „alle heidenen", die ooit geleefd

mogelijkheid

:

:

eene heldere, volledige omschrijving. En zijne conclusie is deze, dat de tweeheid van Joden en heidenen is opgeheven; dat ze samen het ware Israël vormen, één vaóg, één aa^ia met één nvsviia zijn. Nooit dus kan het beleid van de christelijke kerk alleen bij de Joden zijn. 1 — 13. Paulus beschouwt dus dit als het (ivazr'jQiov. de éénheid en Efeze 3 ondeelbaarheid van het oaiia, van de hTtayysUa, van het Hoofd Jezus Christus. hij

:

En dan dat, terwijl Israël slechts eene voorl:)ereidende beteekenis daartoe nu dit mysterie door de kerk van Ghrisius vervuld wordt en dat wel

had,

tengevolge

van de roeping

dier kerk

om

dat mysterie uit te w^erken;

om

te

toonen aan Satan en aan de hel met al hare machten, dat zij met is eene voorbijgaande phase, gelijk de Israëlietische bedeeling was, maar dat zij als ecclesia absoluut is; opdat zij als zoodanig openbare de nolvTtoUilog aocpCa zov @8ov,

welke

in de

Wat nu nog

openbaring der parousie eerst volkomen zal zijn. de Apocalyps hieraan zou zijn toe te voegen, laten

uit

we

voorloopig rusten.

merken we

en de evangelist Johannes van Jezus' woorden en Paulus zulk een oordeel velden, maar dat ook Petrus geen andere openbaring geeft. 1 Petr. 2 1 s.s. (Het woord ;^9?jcros in vs. 3 beteekent „wie levenssap geeft" XQrjötóg is de moeder, die de borst aan haar kind biedt.) Alleenlijk

blijkens

zijne

op, dat niet alleen Jezus,

verklaringen

:

;

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen