Locus de Consummatione Saeculi - pagina 42
College-dictaat van een der studenten
40 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek).
11:4 idem.
Spr.
Spr. 11
Öpr. 15
:
17,
:
24.
28 hetzelfde van de „tucht" gezegd.
de klare, heldere uitspraak, de volledige uiting dezer gedachte. Er is sprake van een pad des levens in tegenstelling met den weg, die naar de Öcheool leidt. Het eene loopt naar boven, de andere gaat naar beneden en Dit
is
het betreden van het pad des levens lende macht van de Scheool. Jesaja 25
:
is
middel
om
te
ontkomen aan de
hel-
8.
Triumf van Jehovah over den dood. Weer dus de Heere voorgesteld als eene macht, die den dood aan kan, er eenmaal de overwinning over zal Die dood wordt aangegeven als oorzaak der tranen en van bevechten. smaadheid. Welnu, met die overwinning des Heeren ovei den dood zal tegelijk het einde gegeven worden van de smart en de smaadheid van het volk. Ezech. 37.
Een prachtige
profetie,
't
zoogenaamde
„doodenveld van Ezechiel". Eerst
Grij weet het!"(vs. 3) aan Gods Almacht, hij staat niet in de idee, dat het niet kan; alleen, 't is hem nog niet geopenbaard. De vraag: „zullen deze beenderen levend worden?" is een vraag van den Heere aan den profeet, niet omgekeerd. — Ook hier weer een krasse vorm van overwinning op den dood. De reconstructie van alles, wat de dood gedeconstrueerd had, wordt zoo
staat de profeet er aarzelend tegenover. „Heere, Heere, Hij
niet
twijfelt
beslist mogelijk uitgesproken.
De
allersterkste
kerk
altijd
Job 19
:
die ditzelfde verdiept iu
uitspraak,
den persoon, heeft de
begroet in:
25-27
(Hebr. tekst).
Letten wij eerst op het verband.
antwoordt hier van uit zijne ellende, klaagt over zijne eenzaamheid vv. zijn gebeente kleeft aan zijn vleesch (vs. 20); hij is ontkomen met de huid zijner tanden en in de diepte van die verlatenheid gevoelt hij Job
VS.
17
zich,
;
alsof hij reeds in de Scheool
fermt u mijner enz."
„Waarom
vervolgt
(vs.
Gij
21
was neergedaald. Daarom
roept
hij
:
„ont-
v.).
mij
als
God en wordt
niet
verzadigd van mijn
vleesch?" enz.
„Want
mvjn Verlosser
ik weet,
leeft."
Alles begeeft hem, niets troost tisch
besef op.
Zijn
hem
verstomt;
dat hij zijne voor eeuwig op een rots te schrijven
groot,
en nu waakt in
hem
in
eens een profe-
wat hij gevoelt, is zoo oneindig vrienden roept om het met eene ijzeren griffie en lood
klaagtoon
(vs.
23, 24).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's