Locus de Consummatione Saeculi - pagina 698
College-dictaat van een der studenten
366 College-dictaat van een der studenten (Dogmatiek). A.
Het Romeinsche
Omdat
Rijk.
de Christelijke kerk optrad in het Romeinsche
rijk en ze drie eeuwen den kring van dat rijk b^esloten bleef, was de groote quaestie voor de Christelijke kerk bij haar optreden in de wereld deze: welke hare verhouding was tot het Romeinsche keizerrijk. Stellen we ons voor oogen het oecumenisch karakter van het Romeinsche rijk, dat zich over het Oosten, het Noorden van Afrika en het Zuiden en Westen van Europa uitstrekte, dan is er nergens iets van de kerk van Christus te bespeuren of ze ligt binnen de grenzen van het Romeinsche rijk. Dit was de Overheid, waaronder de kerk
lang binnen
van Christus optrad in de drie eeuwen, die voor haar uitbreiding en beteekenis van het grootste gewicht zijn geweest. 2. Dit nu moet niet in den strengsten zin enkel tot de Romeinsche Overheid beperkt, maar ook de Grieksche Overheid moet hierbij ingesloten. Immers let men op het beginsel, dan zijn de verhoudingen in Griekenland en in het Romeinsche rijk eigenlijk op gelijke wijze geregeld. Vraagt men nu, welke die verhouding was, dan vinden we in het Romeinsche rijk van meet af altoos en alle eeuwen door vastgehouden aan één, beginsel, aan ééne gedachte, dat' de religie de ziel van den staat is. De Romeinen beroemden er zich dan ook op, dat de cives Romani eraut religiosissimi van de wereld. En in dien zin genomen was dit feitelijk waar. Nu spreekt vanzelf, wanneer men de religie beschouwt als de ziel van den staat, dat dan de staat het corpus, het g&ilu van de ziel is, en dat, gelijk door het lichaam in deze aardsche bedeeling de ziel beheerscht wordt, zoo ook de Overheid, de staat, als het g&hk van de religie feitelijk het leven van de religie
dan ook in de eeuwen van Rome's bloei geen sprake van van godsdienstig leven; integendeel, alleen de staat is godsdienstig en de burgers zvjn het niet. Dit is duidelijk uit het volgende te zien. In de eerste eeuwen maakten de Patriciërs den staat van Rome uit, de Plebejers daarentegen telden voor het sfcaatsleven niet mede. Opmerkelijk is nu, dat in de eerste eeuwen, zoolang de Plebejers van het staatsieven uitgesloten zijn, ze geen godsdienst hebben. Godsdienst bestond er alleen byj de Patriciërs. In de comitia curi'ata en bij alle handelingen, die van den staat Er
beheerscht.
zelfstandige
uitgingen,
is
uitingen
trad
de staatsreligie naar voren, in de comitia tributa daarentegen,
waar de Plebejers saamkwamen, was van godsdienst geen sprake. De Plebejers hadden ook geen tempel, waarin ze saamkwamen. Er bestond onder hen wel een religieus gevoel, maar zonder uitingen naar buiten. Alleen de religie van den staat uitte zich naar buiten. De staaisgod van Rome was de Jnppifcr aanbaden, en de Vestaalsche maagden, die den dienst van waarnamen, waren de belichaming van Romeinsche regeer-
Cajyitolinus, dien ze
Hestia
of Vesta
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's
![Locus de Consummatione Saeculi - pagina 698](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/locus-de-consummatione-saeculi/1891/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 januari 1891
Abraham Kuyper Collection | 781 Pagina's