GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

E voto Dordraceno - pagina 254

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

E voto Dordraceno - pagina 254

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

ZONDAG

242

X.

HOOFDSTUK

V.

een macht buiten God, waartegen ik Gods beschermende van mijn kind in heb te roepen; maar dan is het behoeve nu ten hulp God zelf die op dat oogenblik door middel van deze ziekte het leven van mijn kind tenonderhoudt. Ook die keelziekte is een van zijn knechten. volstrekt niet

Hij

zendt die naar mijn kind

even

zou

losliet,

geen

God

sprake van, dat

te

uit.

ziekte

Hij

werkte ze

in

mijn kind. Als Hij

kind meer deren. Er

mijn

is

dus geen

hulp kan geroepen als tegen een vijand, die buiten

weten mijn kind aanviel, en alsof ik dezen onbekommerden God nu door mijn bidden op de hoogte van de ziekte mijns kinds moest brengen, en roepen: ,,Kom nu toch Heere, en help mijn kind tegen die ziekte!" Neen Hij maakt levend en Hij doodt. En ook, Hij is niet alleen de eenige Medicijnmeester, maar ook de eenige die ziek maakt. Er zucht niet één zijn

kranke op

leger,

zijn

of

God

heeft

hem krank gemaakt.

Alle roepen in

den nood strekt dus, zoo het godvruchtig toegaat, niet om Gods hulp in te roepen als tegen een buiten zijn weten en toedoen over ons gekomen macht, maar om zijn wil die ons nu krank houdt te doen worden een wil die ons geneest en

Dit

gebed

is is

gezond maakt.

de eerste fout. En de tweede is niet een geringere. niet iets buiten God, maar een kostelijke daad der

alleen door

God

Tot hooger acte

in is

Ook ons ziel,

die

kwam. Het bidden is het hoogste. geen menschenkind bekwaam. En wat godsvrucht zou ons hart tot stand

we

goed werk verrichten werken er toe in ons werkt en dat tegelijk de hoogste daad onze daad, een daad buiten God om zou zijn? Men gevoelt immers, dit kan niet. En de Schrift die u bij Zacharia leert, dat het de Heere is die zelf den Geest niet alleen der genade, maar ook van het bidden om de genade, in ons uitzendt, bestraft dien zondigen waan dan ook bitterlijk. er nu in de voorstelling liggen, als of

konden zonder

Intusschen

Hem

is

niet éénig

die én het willen en het

nu tengevolge van

deze

beide

fouten

de voorstelling

ingeslopen, alsof ons bidden zijn zou, dat wij met onzen wil en naar ons

vragen zouden, en alsof God de Heere zich nu door zijn belofte verbonden had, om al zulke beden te verhooren. En dan natuurlijk ware er geen Voorzienigheid meer, maar dan zou de eigenlijke voorziening in allen nood uitgaan van de bidders. Er zou dan geen wil

goeddunken van God

iets

in God zijn en geen raad in den Heere, maar een wil bij ons en bij ons goeddunken, en het gebed zou het middel zijn, om dezen onzen wil nu aan God als op te leggen. En als er nu twee volken in oorlog met elkaar zijn, en beiden houden een bededag voor de overwinning van hun vloot en leger, dan zou hiermee heel Gods Woord en zijn belofte

meer

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's

E voto Dordraceno - pagina 254

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892

Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's