De verflauwing der grenzen - pagina 36
Rede bij de overdracht van het rectoraat aan de Vrije Universiteit op 20 october 1892
;
34 „braaf" door „fatsoenlijk", „fatsoenlijk" door „net", een woord niet aan u, maar aan uw kleed ontleend, vervangen. En hoe kon dit
waar de stoutste denkers onzer eeuw eoed en kwaad hebben tot een gradueel verschil; de wet voor het zedelijk leven autonoom door het subject laten geven; aldus alle zedelijk begrip van zijn absoluut karakter wordt beroofd anders,
herleid
het aesthetische ten koste van het ethische wordt verheven '
leer dat
ook het
zinlijk
leven
de daken gepredikt wordt
nog vast?
zijn
139).
eischen
moet vervuld
;
en de
zien,
n
Staat de grens tusschen waar-
nog
maken wat eerlijk is? nog recht, zoo niet het droü du plus fort ? Wie scheidt roof van eigendom ? Bovenal waar ligt de grens, die schuld van heid en leugen
Wat
Is
uit te
is
van onweerstaanbare neiofinsf afscheidt? Maar immers Buckle heeft het statistisch aangetoond, er
noodlot,
toerekenbaarheid
moeien elk jaar zooveel echtbreuken, zooveel verwondingen, zooveel moorden met den dolk, zooveel andere met het pistool
en zooveel weer door verworging plaats hebben
Dat is alles het ééne, heel het rad des levens rusteloos omwentelende proces, waardoor het van de realiteit naar het ideaal gaat. En hoe verwondert ge u dan nog, dat zeker min eervol bekend accijns al hooger oploopt; de veile vrouw steeds schaamteloozer
om
HoUandsche
zich
grijpt;
140).
en onze eens spreekwoordelijke oud-
op de wereldmarkt begraaft in de Ik heb lief, want de Heere hoort legende. Israël zong eens eeuw bazelt van altruïsme^ omdat het ik te mij; onze zwak is, om hartgrondig egoïstisch te zijn 141). En waar dan de Tioumena zich in de oneindige verte terugtrekken en op soliditeit zich
:
al
onmetelijker afstand terugdeinzen achter de altoos wiegelende
Phetiomena, afstand
en er geen Pontifex meer opstaat, die u dezen noch een Curtius die zich in die klove
overbrugt,
werpt, daar spreekt
men dan
ja
nog van
poëzie, van een poëzie
met haar duizende gestalten dit oneindig ledig overzweven zal, maar vergeet dat juist alle poëzie, om haar symbolen te vinden, van de tegenstelling tusschen het geestelijke en natuurlijke moet ujtgaan. Zie dan ook maar wie thans op den Parnassus de zetels innemen, waarop eens een Vondel blonk, een Bilderdijk schitterde en waarbij neergeknield een Da Costa die
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 104 Pagina's