E voto Dordraceno - pagina 64
ZONDAG
52
tot alle
hij
kwaad geneigd
HOOFDSTUK
III.
En
is.
wat men bazelt van aspiratiën en
al
neigingen en verzuchtingen, het moet
III.
al
vallen voor het stellige apostolisch
zeggen: „Daarom dat het bedenken des vleesches vijandschap
want het onderwerpt
zich der
Wet Gods
want
niet;
Intusschen hoe stellig de Heilige Schrift ons van
is
tegen God;
het kan ook niet."
Godswege deze
dood en verdorvenheid van onze natuur ook betuige, toch
strekte
vol-
rijzen
waar Of erkent dan, zoo vraagt men, niet én onze Confessie én zelfs de Synode van Dordrecht in haar leerregels, dat er toch nog wel iets goeds in den mensch is overgebleven, en is door
men
mag
heen
niet over
Gereformeerde
onze
bedenkingen,
en ontzettende stuk allerlei
er tegen dit schriklijke
loopen.
vaderen,
op grond der Heilige
juist
niet
Schrift,
steeds ten ernstigste geprotesteerd tegen de Luthersche voorstelling, alsof
de zondaar
in zijn val
natuurlijk dit
als
„een stok of blok" voor den grond lage. En
stemmen we voetstoots
De
toe.
Confessie spreekt in Art. 14
van ,,eenige kleine overblijfselen" en de Dordsche leerregelen gewagen evenzoo van „eenig licht der natuur dat ook na den val in den mensch overgebleven", en de Luthersche dwaling, die enkele Neo-Kohlis bruggianen thans weer ten onzent deden insluipen, als waren we door de zonde als stokken en blokken geworden, kan op grond van onze belijdenis
ernstig
niet
genoeg weerstaan. Als
een
ik
„stok"
„blok"
of
wil aangrijpen, kan zulk een „stok" of „blok" zich niet tegen mij verals de Heere hem aangrijpt, wel. men teruggaan op het Beeld Gods hoeverre dit Beeld Gods wel en in
zetten, en juist dat doet een zondaar,
Om en
dit
nu recht
verstaan moet
duidelijk
recht
zich
te
maken,
in
God
hoeverre het niet te loor ging. Toen schiep, schiep Hij ons werkelijk naar
zijn
de Heere ons naar
ons eerst buiten of zonder dat Beeld geschapen
Beeld op. Neen, ons wezen
zelf
is
ingeschapen onze menschelijke natuur.
Nu
is
na
hebben, er later dat tot
aan ons menschelijk wezen
heeft de zonde wel die natuur,
is mensch gebleven, en wezen aangetast. Ook grondtrekken van het menschelijk wezen is er niet een enkele
de zondaar
niet dat
van de door den val uitslijten.
blijven
te
Beeld
niet,
naar Gods Beeld geformeerd en
aanzijn geroepen, en naar datzelfde Beeld
maar
zijn
Beeld, en drukte Hij
te
Ook
loor gegaan, en zal er zelfs in de hel nooit één enkele
de rampzaligen
menschen.
Ontaarde,
maar menschen dan
in
de plaats der verdoemenisse
verbasterde,
geheel
verdorvene
beweging
zijn
en
menschen;
Adam
was. zware Gelijk ge in een vergiftigd mensch, die aan de gevolgen van een vergiftiging onder de vreeselijkste verwringingen stierf, nog evenals bij het gezondste
toch;
menschen van
gelijke
mensch dat ge u denken kunt, een
als
lever en
een hart en
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's
![E voto Dordraceno - pagina 64](https://geheugenvandevu.digibron.nl/images/generated/abraham-kuyper-collection/e-voto-dordraceno/1892/01/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 512 Pagina's