E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 590
Derde deel
'^
XXXVL
ZOND.
592
hoofdstuk
wereldling en niets meer. Dit echter
II.
nog heel
is
anders dan het vrije
iets
vloeken, waaraan sommige Antinomianen zich overgeven, zeggende, dat de oude Adam in hen maar vloeken moet, om zich te meer voor God te verderven. Zulke gruwelijke Godslasterlijke taal staat gelijk met wat de
zoon van Selomith
woestijn
de
hebben geen deel
zondaressen
en
in
deed,
in het
en zulke lasterlijke zondaars
Koninkrijk van God en zijnen
Christus.
De drang nu
^ onmacht en overmoed.
wil in zijn overmoed op een ander indruk ma-
Men
en voelt toch dat zijn woord daartoe
ken,
gemengd gevoel van
zulke vloeken ontstaat uit het
tot
machteloos
te
is;
en nu poogt
men de onmacht van zijn woord weg te nemen, en dat woord te sterken, vloor er een paar knoopen op te leggen. Men grijpt dan naar de verborgen daarboven,
wereld
naam
in
gesprek
zijn
meer kracht
daar
steelt
of
men
een klank
of bedreiging
gebod
oefenen dan
te
naam en
een
werpt dien
uit,
en poogt op die wijs
in,
En metterdaad
anders doen zou.
heeft
het gebruik van zware vloeken soms een schiikaanjagend effect. Het is of we het brullen van een leeuw hooren. En als de sergeant op het exercitieplein, of de politieagent bij een oploop, zulke vreeselijke woorden beeft
uitstoot,
de
milicien
hoop onwilkeurig terug. Zoo
is
groote
zielsniting,
't zij
om
hoogsten
den
te
kunnen voeren,
hierin
van God, links dit
zitten,
en dat
zulk
men om
tien,
letterlijk elke
twaalf
mannen
minuut de
Naam
onder allerlei verwenschingen en vervloeking, van rechts naar
ook in dat duivelsche vloeken
hooger oorsprong.
Eenigszins die
een vooral
ligt
En
toch hoe ontzettend
nog een teeken van
's
menschen
Als de mensch niet naar Gods beeld geschapen was,
zou de booze neiging tot
sching,
Bij
Al spoedig gaat
en van links naar rechts gekaatst wordt.
zij,
eenigszins sterke
met elkander wedijveren;
en zoo ontstaan die schrikkelijke toestanden, dat er
soms urenlang bijeen zullen
men
zulke vloeken en
ergernis of banale vreugd uit te drukken.
gezelschap doet dan de één dit den ander na.
toon
den volks-
uit
de vloek een soort wapen, waarmee
en van zich afslaat. Is men nu eenmaal aan woorden gewend, dan bezigt men die bij elke
dreigt
'^
inwendig en deinst menigeen
dit
vloeken niet in
hem
zijn.
ander karakter dragen de uitdrukkingen van verwenten
onzent aan
het
„verdommen" en „verdoemen"
worden vastgeknoopt. Voorzoover toch deze uitdrukkingen eigenlijke „verwenschingen" zijn, raken ze het zesde Gebod. Toch vallen ze van den an-
•^
deren kant ook onder het derde Gebod, en wel in tweeërlei opzicht. Vooreerst inzooverre er de Naam van God bijgevoegd wordt; en ten andere
naardien tegen den naaste een macht gekeerd wordt, die uit Gods Open-
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's