E voto Dordraceno : toelichting op den Heidelbergschen Catechismus - pagina 388
Derde deel
390
XXXII. HOOFDSTUK
ZOND, V.
Gaen de wercken
A.
Sy volgen.
IX.
voor, of volgense?
V.
De vrucht van den boom gaet
A.
Neen.
V.
Kan
A.
Ja.
die voor den
boom?
uyt de vruchten weten of de boom goet ofte quaet
ick
V.
Waer op steunen ende vertrouwen wy, op ons geloove?
A.
Neen.
V Waer
op dan
?
Op de verdiensten Christi. Kan men door de wercken
A. V.
is?
Christo ingelyft werden, ende met
hem gemeynschap
krygen ? A.
Neen.
V.
Kan
A.
Ja.
uyt de wercken wel weten of ick gemeynschap hebbe met Christo?
ik
V.
Hoe kan
A.
Omdat
ik dat seker weten?
ick uyt de wercken besluyten kan, dat ick het levendigh ende salighma-
kend geloove hebbe,
't
welck door de liefde krachtigh
is;
ende vervolgens uyt
het levendigh geloove kan besluyten dat ick gemeynschap met Christo hebbe.
oordeel
Dit
is,
men
gelijk
wel wachten ook maar tuurlijk
worven goed,
Of ik
geloof.
dat baat mij nog
is,
aan dat
soonlijk
ziet,
zoo beslist mogelijk,
op den hier gestelden
af te dingen. Niet voorwerpelijk,
is,
aan mijn
alles
iets
maar
er is
loof een echt,
niet,
heil deel heb.
ook
al weet,
men
maar
met
Voetius, en
Maar hoe
dit
nu
gaard, en
gij
uit
onderivetyelijk
te beslissen?
hoe nu
Eilieve,
oudtijds
A^oetius elk goed
verwerven
te
zullen ons
hangt
dat alles heel voorwerpelijk ver-
nog sprak een
hierop nu antwoordt de Catechismus, en antwoordt
is
we
zoolang ik niet tevens weet, dat ik per-
sc/wj)?geloof.
of gelijk
en
regel, die geheel Schrif-
te
Ik geloof;
weten, of mijn ge-
oi^rec/i^
geloof
En
is ?
met den Catechismus
Gereformeerde: Zekerheid desaangaande
de goede werken.
Als er hout opgroeit in mijn wijn-
beweert, dat dit hout een wilde wingerd
is,
en ik houd staande
is, wordt ons geschil vanzelf uitgemaakt, als Septembermaand druiventrossen aan de ranken hangen. En zoo
dat het een echte wijnstok er in de
nu ook
is
het hier. Het behoort tot de natuur van het geloof,
om
vrucht
voort te brengen. De vrucht die het geloof voortbrengt, kan aan geen andero
dan aan de takken van het geloof groeien. Staat het dus de ranken mijner alle
ziel
metterdaad druiven beginnen
onzekerheid weggenomen, en ontvang
vrucht het in mij
is.
Het
is
stellig bewijs,
niet zoo, dat
uit te botten,
ik in het
aan
dan
is
uitkomen van die
dat er geloof en wel geloof van het echte soort
God
aanbindt. Neen, de vruchten het
vast, dat er
mij het geloof geeft, en ik er de vrucht dan
komen
uit het
geloof voovt. Diezelfde God, die
geloof inplant, doet ook aan de takken daarvan de vruchten rijpen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1892
Abraham Kuyper Collection | 631 Pagina's